Grensgeval

Eindelijk is het dan zover, we gaan China in. Eerst even de grens formaliteiten waarover veel spookverhalen de reden doen en dan aan Chinees geld zien te komen, da's ook moeilijk schijnt. Als we vertrekken uit het decadente Hmuong hotel regent het pijpenstelen. We fietsen in onze regencapes het stukje naar de grens. We fietsen naar naar een overgang die door brommers gebruikt lijkt te worden. Daar begint iedereen ons driftig alle kanten op wijzen zodat in ieder geval duidelijk is dat we hier Vietnam niet uitmogen. Dan maar een stukje verderop proberen. Daar worden we door een illegale geldwisselaar op het juiste spoor gezet. We moeten eerst in  een imposante gebouw uitchecken en dan pas het hek door.  De uitcheckambtenaar doet zijn werk grondig en controleert ook maar even de chinese visa. Weer naar buiten wisselen we het restje Dongs tegen een redelijke koers bij onze hulp. Speciaal voor ons gaat er een heel groot hek open waardoor we Vietnam verlaten.

Het is maar een klein stukje naar de chinese immigratie en dat moeten we lopen. Op het moment dat we de poort onderdoor zijn worden we door een uniform opgevangen en vriendelijk verwelkomd. De jongeman wijst ons waar  de fietsen mogen staan en waar we moeten zijn.  De volgende vriendelijke beambte scannen ons paspoort naar een formulier dat we ondertekenen en dan is gelijk alles ingevuld. Met deze documenten zouden we  binnen moeten mogen. Het  laatste obstakel is de immigratiepief, ook die is aardig maar wel heel serieus. Barbara gaat eerst. Documenten bekijken, Visa checken, foto met origineel vergelijken, en nog eens, en nog eens, foto nemen en dat met foto vergelijken, 2 man hulp erbij. Barbara begint een beetje benauwd te kijken waardoor ze nog minder op op haar foto gaat lijken. Uiteindelijk beslist de man met de grootste pet dat ze door mag, Barbara is binnen. Ik lijk nog steeds op mijn  foto en zie er verder ongevaarlijk uit en dus mag ik na controle van de papieren snel door. We lopen China binnen en keren dan gelijk weer om om de fietsen te halen. Nog even gauw de fietstassen door de scanner en we staan op straat in Hekou, China. 

Helaas regent het in China net zo hard als in Vietnam dus blijven de capes aan. We besluiten om gelijk op de fiets te stappen want door de grens en 1 uur tijdsverschil is het al over tienen. We pinnen nog wel even zodat we goed voorzien van Yuan op pad gaan.

De route volgt nog steeds de rode rivier die nog steeds niet echt rood is. De rivier loopt door een redelijk smal dal zodat we tussen de heuvels rijden. Voor het eerst zien we vandaag tijdens het fietsen geen rijstvelden. Wel zien we een echte snelweg zo eentje waar alleen auto's op mogen en verder veel met jungle begroeide heuvels. De dorpen en stadjes die we passeren zijn anders dan Vietnam, Laos en Thailand.  Er zijn meer grote huizen en flatgebouwen en er wordt veel gebouwd. 

Onderweg worden we nog 2 keer gecontroleerd door uniformen met enge geweren. Wel een grappig gezicht als een aardige soldaat Barbara drooghoudt onder de plu terwijl ze de paspoorten uit de stuurtas pakt.

Na de laatste controle wordt het droog en heel snel weer warm zodat we droog in Xinjie aankomen.  Met behulp van Google translate regelen we een

prima kamer voor iets duurder dan we gewend zijn (€ 19). 'S avonds eten we lekker Chinees, in Nederland zou het tjap tjoi en foe jong hai heten hier heet het heel anders en smaakt het ook heel anders (veel lekkerder).

Valsspelen

Van Xinjie gaat het verder langs de rode rivier richting Nansha, een pittige etappe van 92 km. Het dal van de rode rivier is niet erg breed en de heuvels aan weerszijden worden steeds hoger. Beide kanten zijn volledig groen begroeid voornamelijk met jungle. Af en toe passeren we een dorp of stadje maar de meesten daarvan liggen aan de andere kant van de rivier. Als we op een gegeven moment dorst krijgen duurt het even voor we een dorpje hebben gevonden maar dan vinden we er ook gelijk een waar toevallig markt is zodat we gelijk een vette ananas kunnen scoren, die ter plekke wordt geslacht en grotendeels opgegeten. Geheel voldaan klimmen en dalen we verder tot we in Nansha aankomen. Het hotel dat we hadden uitgezocht kunnen we niet vinden en dus gaan we voor een ander dat een prima hotel waar we met 2 koude flesjes bier worden verwelkomd. Nansha iis een druk stadje met genoeg restaurantjes en theezaakjes om het ons naar de zin te maken.

Door de lange etappe van vandaag hebben we de mogelijkheid gekregen om 2 nachten in Nansha te blijven en op de fietsvrije dag naar het bergdorp Xinjie (net als het dorp gisteren) te gaan om de beroemde rijstvelden te bezoeken. Bijkomend voordeel is dat we de klim kunnen bekijken vanuit de bus want de volgende etappe gaat via een vergelijkbare klim van 130 naar 2000 meter hoogte. Via het hotel regelen we een gids in Xinjie die ons om ongeveer 9.30 van het busstation bovenop de berg komt halen.

De busrit naar Xinjie is een forse klim wel over mooie wegen maar regelmatig met supersteile stukken. Boven staat de gids geduldig te wachten want het ritje dat 3 kwartier zou moeten duren is door file (8 auto's lang) veroorzaakt door de nauwe straatjes in de bergstad uitgelopen naar anderhalf uur. Overigens is het niet heel erg om in het busje te zitten want de stad is heel levendig en er gebeurt van alles. Vooral de kleurrijk geklede mensen van de plaatselijke bergstammen zijn leuk om naar te kijken.

De gids neemt ons in haar auto mee naar diverse uitzichtpunten over de rijstvelden. Het uitzicht is fantastisch van het dal tot aan de top van de berg op 2000 m zijn er rijstveldjes gemaakt. De bergen zijn helemaal bekleed met groene rijstvelden waar de beroemde rode rijst uit Xinjie groeit. De boeren die de rijstvelden beboeren wonen in dorpjes die verspreid liggen over de hellingen. Ze wonen in stenen huizen die door de overheid worden gebsusidieerd. De overheid eist wel dat de huizen nog een beetje de uitstraling hebben van de traditionele houten huizen. zodat het erfgoed nog een beetje wordt bewaard. De huizen zijn eigenlijk gewoon lelijk maar voor de mensen lijkt het me wel een stuk prettiger om in zo'n huis te wonen dan in een houten hut zeker als je bedenkt dat op deze hoogte het 's winters gemiddeld zo'n 8 graden is. Het erfgoed wordt niet in de huizen bewaard maar zit nog wel in de mensen. De meerderheid van de mensen kleedt zich nog traditioneel, leeft nog traditioneel (binnen een familie zorgt men voor elkaar) en werkt nog met traditionele middelen op het land. Dat laatste betekent dat er weinig motoren maar veel ossen worden gebruikt want die kunnen beter trappen en bergop lopen dan de meeste landbouwmachines.

Behalve uitzichtspunten en dorpjes maken we ook nog een wandeling door de rijstvelden. De meeste boeren die we passeren hebben een teil of een plastic tas met water bij zich. Als we er naar vragen vertelt een boer ons dat vandaag elke familie van de overheid een aantal vissen kan krijgen om uit te zetten in de rijstvelden. Rijst groeit in een plas met water en als je in het midden een iets diepere geul maakt dan kun je er prima tegelijk vis (tilapia??) in kweken. Het is wel grappig om echt iedereen die op het land bezig is met een zak of emmer visjes te zien lopen. Volgens de gids deelt de overheid behalve vis ook eendenkuikens uit.

Na de trip eten we in Xinjie een heerlijk visje, eentje die vorig jaar al was uitgezet dus nu volwassen is niet zo'n baby-visje. We brengen ook nog een bezoekje aan de markt en dat is minstens net zo leuk als het bezoek aan de rijstvelden. Overal zijn mensen in kleurrijke klederdracht bezig met dagelijkse dingen. Eén van die dagelijkse dingen is een bezoekje aan dokter of tandarts. Dat gebeurt hier gewoon op straat. De dokter zit aan een tafeltje op straat voor een aantal posters met parasieten en andere enge dingen. Op tafel staan een paar medische modellen o.a. een knie en een hart. De patiënt gaat zitten onderhandelt even met de dokter en die gaat vervolgens langdurig aan de pols (letterlijk) van de patiënt voelen en bloeddruk meten op basis daarvan komt er een uitspraak of komt er een vervolgonderzoek aan het tafeltje ernaast waar een analist een paar bloedonderzoeken kan doen. Om de tafel staat constant een groepje mensen aandachtig te luisteren naar de klacht, de uitslag en de remedie. Verderop zit een tandarts waar het ongeveer net zo gaat alleen voelt de arts hier niet aan de pols maar aan de tand.

Mocht je ooit in de gelegenheid zijn dan is Xinjie Shzen (de oude stad) een aanrader, jammer dat we hier niet een paar dagen kunnen blijven om te wandelen over de rijstterrassen en het leven hier te aanschouwen.

De rit naar beneden verloopt soepeltjes in de bus alleen zien we wel 3 ongelukken waarbij auto's in de berm staan, beter dan in het ravijn. Mede daardoor besluiten we om morgen een beetje vals te gaan spelen en voor het eerste stuk de bus te pakken. Het plan is om ons op 1700 meter hoogte af te laten zetten zodat we het ergste deel van de klim missen. We klimmen dan verder naar 2000 meter en dalen vervolgens naar 1200 meter, klinkt goed.

Zo bedacht zo gedaan. Om even voor achten zijn we op het busstation waar eigenlijk zonder al te veel problemen een bus wordt aangewezen waar we de fietsen op het dak mogen plaatsen. De vriendelijke chauffeur kijkt toe hoe Bar de fiets optilt zodat ik die net kan beetpakken en verder omhoog kan hijsen. Met spanbanden de fietsen stevig tegen de bus aan vastgesjord en rijden maar. Na een goed uur hobbelen over een slechte steil klimmende weg met wel heel mooie vergezichten zijn we waar we willen beginnen en laden we onder toeziend oog van de chauffeur de fietsen weer af.

De fietsen hebben de reis ongeschonden overleefd maar ik vertroetel ze toch maar met een beetje olie hier en daar. We hebben nog 40 km te gaan waarvan het grootste deel naar beneden. We fietsen in de bergen maar omdat het zo groen is voelt het meer als heuvels, de hoogtemeter zegt wel dat we op 2000 meter zitten. De temperatuur is een stukje lager als in het dal maar nog altijd boven de 30 graden zeker als het zonnetje door de wolken komt. Gek genoeg voelt een graad of dertig voor ons als heerlijk het maakt het fietsen een stuk makkelijker. We fietsen tussen en over de groene bergen naar Jianshui.

Jianshui is een oude chinese stad die bij binnenrijden het gevoel geeft dit is China zoals wij het als Europeanen kennen. Alle gebouwen hebben chinese daken, er zijn chinese tempels, lampionnen, overal chinese teksten, chinese welkomstpoorten, etc., etc.. Zo hoort China volgens ons eigenlijk te zijn. Zelfs het hotel doet er aan mee want het is gevestigd in een mooi oud chinees huis dat helemaal is opgeknapt. De middag brengen we door met sightseeën en een beetje shoppen. In de supermarkt verkopen ze bullfrogs (monsterkikkers), krokodil, zalm maar helaas ook schildpad. De meeste beesten zijn nog levend maar wel panklaar.

Naar Kunming

Na de korte etappe van gisteren zijn we uitgerust genoeg om 2 korte etappes samen te voegen zodat we weer een beetje tijdwinst boeken. We fietsen het mooie Jiangshui uit door de buitenwijken die een stuk minder mooi zijn dan het historische centrum, beton, beton, beton. Als het stadje ophoudt beginnen de heuvels en ook de mooie weg. Dat wil zeggen de weg is er wel en de omgeving met tuinderijen in het dal en bomen op de hellingen zijn er wel net als de mooie uitzichten maar de weg zelf is weg. Er zijn hier en daar nog wel stukjes asfalt maar verder is het alleen maar kuilen en hobbels. Met klimmen gaat dat nog wel want dan is het tempo laag maar met dalen is het behoorlijk vervelend. Je wordt er ook enorm vies van want de weg is nat en heel blubberig. Na een kilometer of veertig gaan we over op een andere weg en die is een stuk beter en om het compleet te maken gaat ook de zon weer schijnen.

In het de laatste 15 kilometer zit nog een klimmetje van 500 meter. Boven aan de klim is een restaurantje waar we koud drankje nemen. Buiten heeft het restaurantje een kraan en daar wassen we de benen en de sandalen want die zaten nog vol met modderpakking. Vanaf het restaurantje is het heerlijk dalen naar Tonghai totdat ik ineens ontdek dat ik mijn bril (verwisseld voor zonnebril) die aan mijn shirt hing kwijt ben. Ik ben nogal gehecht aan mijn brilletje dus we keren om en klimmen onze fijne afdaling weer omhoog. Ik heb mazzel want de bril vind ik terug in de afvoergoot van onze badplaats.

Tonghai is een prettige verrassing. Een stad met een bruisend centrum met veel volk op straat en heel veel winkels, weinig restaurantjes wel heel veel bakkerijen. Terwijl we in de rij staan voor een snack worden we aangesproken door een chinees die vraagt of we zin hebben om hem te helpen met een Engelse les. Het betreft mr. Albert die lokale jeugd Engelse les geeft. Het lijkt ons wel leuk dus we gaan op zijn voorstel en spreken over een goed uur bij de grote poort af. We snacken snel nog wat en zijn precies op tijd voor de afspraak. Mr. Albert neemt ons mee naar zijn huis/hostel/school. De meeste leerlingen zijn al aanwezig en we worden direct op een verhoging voor de klas neergezet. De les begint met dat de leerlingen zich moeten voorstellen en een vraag aan ons moeten stellen. Alle leerlingen hebben dit goed voorbereid want we krijgen ongeveer 20 keer hetzelfde verhaal en dezelfde vraag. Het verhaal is"Mijn Engelse naam is ..............., ik ben negen jaar oud. Ik woon in Tonghai met mijn moeder, vader en kleinere broertje. Mijn vader is een arbeider, mijn moeder is een zakenvrouw. Ik hou van dansen, zingen en volleybal. Heel leuk om u te ontmoeten. Wat vindt U van Tonghai?". De leeftijd varieert van 4 tot 12 en de beroepen van zakenman tot leraar, arbeider (worker) wordt vaak genaamd, geen idee wat dat inhoudt. Bij de hobby's wordt vrijwel altijd dansen genoemd waarbij de jongens vaak zeggen dat ze niet van dansen houden. Wij antwoorden elke keer dat we Tonghai een erg mooie stad vinden en proberen een wedervraag maar dat is voor de meesten te moeilijk. Mr. Albert vraagt aan de leerlingen of ze geen andere vragen voor ons hebben. Die zijn er wel maar ze weten ze nog niet te stellen in het Engels. Een meisje vraagt of we van zingen houden en of ze een leidje voor ons mag zingen. Dat mag en we krijgen een mooie versie van big big girl in a big big world te horen. Zingen doen ze allemaal graag en dus worden we 20 keer toegezongen. Als Mr. Albert het genoeg vindt deelt hij de groep in tweeën, de meisjes gaan met Barbara mee, de boys met mij. Met behulp van flash cards proberen we ze nog wat Engels bij te brengen. Als de les bijna voorbij is krijg ik van mr. Albert een rol koekjes, we hebben alleen nog maar wat gesnackt dus ik ben er blij mee. Helaas zie ik dat Barbara haar rol aan het uitdelen is aan de kinderen dat doe ik dus ook maar. De koekjes worden zeer gewaardeerd en zijn binnen een minuut op. We nemen afscheid van de klas en mr. Albert, het was een leuke ervaring zo'n klas Chinese kinderen Engels proberen te leren.

Van Tonghai gaat de route naar Chengjian dat aan het Fuxian meer ligt, één van de weinige schone meren van China. Dit meer is zo schoon dat je er in kunt zwemmen! Om bij het meer te komen moeten we eerste een berg over. Tijdens het klimmen begint het te regenen en wel zo hard dat we regencape aan moeten. In de afdaling begint het zo hard te regenen dat de weg in een rivier veranderd en dat ik moeite heb om te zien waar ik moet rijden. We vinden een schuilplaats onder een carpoort van een vrachtwagen, wij staan net naast de vrachtwagen droog, de fietsen passen er niet meer bij. Zo'n hevig buitje duurt meestal niet zo lang en ook deze is met 20 minuten uitgeraasd. Het blijft nog wel regenen helaas. 

Onderaan de afdaling komen we bij het meer dat behoorlijk groot is, wisten we ook wel want we moeten er 40 km langs fietsen. De weg langs het meer is heel goed en alles rondom de weg is heel goed onderhouden. Het is mooi fietsen, links een groot meer, rechts bergen. We lunchen in een visrestaurantje aan het meer waarbij we geholpen worden door een gezelschap ouder Chinezen uit Quandon (bij HongKong in de buurt) die op vakantie zijn. We kiezen een vis uit de vijver en terwijl die wordt bereid kletsen we wat met de oudjes. De oudjes zijn kernfysici die jaren geleden een tijd in Frankrijk hebben gewoond om daar te leren hoe je een kerncentrale moet bouwen, ze zijn wel bekend met de centrale in Cattenom (grens Frankrijk- Luxemburg).

We fietsen verder langs het meer en de omgeving wordt steeds toeristischer, meer hotels, meer winkeltjes, meer toeristen, strand en de oever van het meer is over de lengte van zeker 20 kilometer aangelegd als een park met wandelpaden, bruggetjes, bankjes, etc.. Het ziet er vrolijk uit ondanks het druilerige weer (het regent af en toe een beetje). Alle toeristen zijn van Chinese origine, wij vormen dan ook een extra attractie vandaag.

Het hotel dat we in gedachten hadden kunnen we niet vinden maar er zijn hier hotels genoeg dus onderdak is zo gevonden. Helaas letten we bij het vinden van het hotel niet goed genoeg op want het ligt recht tegenover een karaokebar. 's Avonds is het feest in de karaokebar en daarmee op onze kamer. Tot na twaalven worden we verblijd met vreselijk vals zingende/schreeuwende chinezen.

Nachtrust of geen nachtrust, de volgende dag wordt er gewoon gefietst: de laatste etappe naar Kunming. Ook deze etappe begint met een klim, we moeten naar 2200 meter om vervolgens langzaam af te dalen naar 1800 meter. Het is een hele mooie klim met in het eerste deel prachtig uitzicht of de stad en het meer daarna door de begroeide bergen die op deze hoogte hier en daar toch wat rots en steen laten doorschemeren. We fietsen de klim in één ruk door, het lijkt dat het klimmen van de afgelopen dagen z'n vruchten begint af te werpen. 

Van de top dalen we om in een grote stad uit te komen. Eerst fietsen we door een industriegebied, enorme moderne hallen waar als de borden op de gevels waar zijn vooral electronica wordt geproduceerd. Na de industrie rijden we de woonwijken in die bestaan uit honderden flats allemaal zo'n 20 verdiepingen hoog en allemaal onbewoond. De Chinese overheid heeft deze stad tot universiteitstad aangewezen en is nu druk bezig om universiteit en stad te bouwen. Wij zijn een jaartje te vroeg waardoor de stad en de universiteit nog niet helemaal af zijn. Het is wel raar om door zo'n fonkelnieuwe grotendeels onbewoonde stad te fietsen. Het is sowieso raar om zo'n geplande stad te zien, hele brede straten, overal fietspaden, nergens winkels, net aangelegde parken, sportveldjes, bijna geen mensen. 

Het laatste stukje van de stad waar we doorheen rijden bestaat al wat langer en ziet er veel minder mooi maar wel veel leefbaarder uit. Van de lege stad naar Kunming is het nog zo'n 30 km. We fietsen weer langs een meer over een 6 baans weg met aan weerszijden een fietspad. Links van ons is het meer dat we af en toe zien, rechts van ons liggen tuinen en iets verder weg staan huizen of flatgebouwen. Het ziet er allemaal keurig uit. Bijzonder zijn de lantaarnpalen die zowel een zonnepaneel als een windmolentje hebben om de LED-verlichting te laten branden. We moeten het fietspad delen met de brommers die hier niet brommen maar zoemen omdat ze zonder uitzondering elektrisch zijn, scheelt een hoop lawaai en stank. 

Het laatste stuk voordat we definitief de stad in fietsen gaat door een recreatiepark langs het meer. Het is een heel mooi fietspad, het enige jammere is dat om te voorkomen dat brommers en auto's dit pad op gaan er blokkades zijn gemaakt waar onze fietsen met tassen niet tussendoor kunnen. Het pad eindigt bij een pretpark vanwaar een kabelbaan naar de dragonshole (drakenhol) gaat. Die attractie doen we later nog wel een keer, nu fietsen we door de stad in. 

Fietsen in een grote drukke Chinese stad is eenvoudig: gewoon goed opletten en brutaal zijn maar wel realiseren dat al het verkeer behalve voetgangers hoger in rang is dan jij en je dus in principe van de weg af mag rijden. Kunming heeft overal fietspaden of weggedeeltes aangewezen voor fietsers dus het valt nog wel een beetje mee. De kruisingen zijn ondanks de stoplichten soms een beetje lastig en gevaarlijk. Wij komen veilig aan in het Home Inn plus hotel waar we 2 nachten gaan blijven.  

Nieuw wiel, nieuwe tas, nieuw avontuur

We hebben een hele dag te verblijven in Kunming maar wel een lijstje af te werken. 's Ochtends doen we onder de paraplu van het hotel boodschappen zodat we de komende fietsdagen voor ontbijt en lunch lekkers op brood hebben als pindakaas, tonijn uit blik en smeerkaas. Deze lekkernijen zijn alleen in hele grote supermarkten in China te verkrijgen. Na de boodschappen gaan we op zoek naar een fietsenmaker want ik wil toch eigenlijk wel graag een werkend miiddelblad en mijn rechterachtertas heeft het begeven. In de tas zit onderin een grote scheur. In het drukke en regenachtige Kunming vinden we de fietsenmaker die tot ons geluk en opluchting één grote fietstas heeft. Met het middenblad heb ik iets minder geluk want ze hebben niet de maat die ik wil maar wel een maatje kleiner dus het kan wel gerepareerd worden. Tijdens de inspectie ontdekt de fietsenmaker dat ook één van de tandwielen achter gebroken is en dat het lager van het achterwiel slecht is. De fietsenmaker heeft alle spullen van Shimano in huis en gaat aan de slag. Wij gaan nog wat shoppen en lunchen en zo. Als we terug komen ligt mijn fiets nog helemaal uit elkaar, het achterwiel is eruit en het stuur is eraf gehaald. Mijn stuur heb ik overgezet van mijn vorige fiets omdat ik de hoek waarin het gebogen is prettig vind fietsen. Gevolg is wel dat het stuur bijna 30 jaar oud is en een beetje verroest. De fietsenmaker vond het geen gezicht op zo'n mooie fiets en heeft het stuur geschuurd en zwart gespoten, ziet eruit als nieuw, prettige verrassing. Het achterwiel is een minder leuke verrassing. Het lager is zodanig versleten dat er een nieuwe as in moet, dat betekent ook nieuwe spaken ofwel op de velg na een nieuw achterwiel. De fietsenmaker gaat weer aan de slag en ik fiets op een geleende fiets met Barbara door de regen naar het busstation om kaartjes voor morgen te kopen.

Als we weer bij de fietsenmaker zijn zit de fiets weer zo goed als in elkaar. De enige tegenslag die er nog bijkomt is dat mijn achterband is gescheurd. Nota bene de band die ik vlak voordat we weggingen had vervangen. Dus er komt nog een nieuwe band bij die de fietsenmaker tot onze niet geringe verbazing blijkt te hebben. We rekenen 1600 Yuan af bij de fietsenmaker maar zijn toch enorm blij met de nieuwe tas en de opgekalefaterde fiets.

Kunming is de stad van de eeuwige lente omdat door de ligging en de hoogte (1800 meter) de temperatuur het hele jaar door tussen de 20 en 30 graden is. Wij hebben net de pech om een regenachtige lentedag te hebben, het regent vanaf het moment dat we opstaan totdat we uit het restaurant komen. We hebben Kunming dus niet op zijn best gezien maar over een dag of 18 zijn we hier terug en dan krijgt de stad een herkansing want met wat we wel gezien hebben lijkt het een hele prettige stad met overal winkels, voetgangerszones, heel veel restaurantjes, mooie tempels, etc., etc..

De volgende ochtend is het droog. We staan bijtijds op om ons door de ochtendspits naar het busstation te worstelen. Het is maar een stukkie van 9 kilometer maar door het verkeer doen we er ruim 3 kwartier over. Het blijft wennen aan de elektrische brommertjes, je staat tussen tientallen brommers voor een stoplicht te wachten en je hoort of ruikt ze niet. Ze rijden wel net zo erg in de weg als hun benzine-genoten.

De busrit duurt ondanks dat het een mooi ritje door de bergen van China is lang. Het busstation ligt nog 20 kilometer van het stadje Dali waar ons reisgedeelte door de tIbetaanse bergen zal beginnen. We zien de bergen om ons heen maar het is nog moeilijk voor te stellen dat we er straks door en overheen rijden. Het ritje naar Dali gaat langs een meer en is zo goed als vlak. Dali is een populaire Chinese toeristenplaats. Chinezen gaan hierheen vanwege de zuivere luchten, het aangename klimaat en de historische stad. Het lijkt erop dat het Chinese vakantieseizoen ook aan het losbarsten is want het is druk in Dali. Het is dan ook een mooi stadje met alle toegangspoorten nog in tact en een aantal tempels die tegen de helling zijn gebouwd. Opvallend is dat de verkopers ons niet of nauwelijks lastigvallen. We kunnen rustig de koopwaar of de menukaart bekijken zonder dat er gelijk gepoogd wordt wat dan ook te verkopen. Iedereen kijkt rustig rond kiest wat hij wil hebben en rekent eventueel na een beetje onderhandelen af. Heel anders dan in de meeste oosterse landen die we hebben bezocht waar alles uit de kast wordt gehaald om je wat dan ook aan te smeren.

De eerste etappe van het rondje tijgerkloof is relatief makkelijk en gaat naar BinChuan. Er zit slechts één klim in van 500 meter, een opwarmertje voor de rest van de route. We verlaten Dali over het meer door de veerpont naar de overkant te nemen. Na een paar kilometer langs het meer gefietst te hebben klimmen we de bergen in. De bergen zijn nog steeds van boven tot beneden groen maar er schemert wel meer rots door heen. Wij fietsen zo ronde 1800 meter hoogte, op deze hoogte is er volop tuinbouw, alles wat je bij ons bij de groenteboer vindt wordt hier verbouwd, bonen, kool, worteltjes, ui, sla, etc.. Boven de 2000 meter wil dat spul denk ik niet meer zo goed groeien want daar wordt niets verbouwd en zijn de bergen begroeid met wildernis. Volgens alle info die we gelezen hebben zou dit een afgelegen gebied moeten zijn maar overal zijn dorpjes klaar of in aanbouw. In het stuk waar we fietsen werkt China heel hard aan de ontwikkeling: wegen, HiSpeed treinverbindingen, dorpen, industriegebieden, vliegvelden, etc. zijn allemaal in aanbouw en binnenkort zal dit helemaal geen afgelegen gebied maar een bruisend stuk van deze wereld zijn. Wij kunnen door de bouwplaatsen heen nog een vleugje oud Yunnan opsnuiven (denken we).

De Rose Manor

In alle vroegte fietsen we het drukke gezellige Bin Chuan uit voor een heuvelachtige etappe van bijna 70 kilometer naar Qina. Het is een prachtige etappe over het platteland van China. Daarbij aangetekend dat het land allesbehalve plat is, links en rechts rijzen de bergen hoog boven ons uit. Er zijn redelijk veel dorpjes in het dal waardoor we fietsen maar de grote bouwwoede die we gisteren zagen zien we hier niet. Het mooie wwer, de mooie weg en zeker de mooie omgeving maken er een perfecte fietsdag van. Nadeel van de goede omstandigheden is dat we al voor de lunch in Qina zijn. Qina is een flink dorp met een hotel en verder valt er weinig te beleven. We hebben wel het geluk dat de hotelkamer deze keer een 3-kamerappartement blijkt te zijn zodat we op de kamer lekker kunnen lunchen en relaxen.

Van Qina gaat het naar Yongsheng een wat grotere plaats die wat meer in de bergen ligt. De route is net als gisteren alleen zijn er minder dorpjes waardoor de schoonheid van de bergen en het dal nog beter tot zijn recht komt. Over de toppen van de bergen komen de wolken naar beneden rollen, een schitterend gezicht. Na een kilometer of 20 gaat de route de bergen in. De wege die we gekozen hebben is een oude hoofdweg dia als we 'm bekijken duidelijk zijn beste tijs heeft gehad. Terwijl we staan te kijken of we die weg wel willen nemen worden we aangesproken door een politieagent die vanuit zijn auto in zijn beste Chinees probeert uit te leggen dat de weg niet meer bruikbaar is en dat we beter via een andere route naar Yongsheng kunnen gaan, ten minste dat denken we. Een ander auto stopt en daaruit stapt een vrouw die redelijk Engels spreekt en zij vertelt ons wat wij al dachten dat de agent zei. 

We maken een praatje met de aardige chinese dame wiens Engels naam Helen is (Chinese naam heb ik niet onthouden). Zij zegt dat we beter de weg langs het meer kunnen volgen en dan pas de berg naar Yongsheng opgaan. Bijkomend voordeel is dan dat we langs haar rozenkwekerij komen en ze zou het heel leuk vinden als we de Rose Manor zouden willen bezoeken. Dat lijkt ons wel wat en we fietsen achter de auto aan over een prachtige weg met links een groot bergmeer en rondom ons met wolken afgetopte bergen.

De rozenkwekerij bestaat uit een hele groet akker waarop rijen met rozen staan. De rozen worden gekweekt voor consumptie en om er rozenwater en rozenolie van te maken. Onze gastvrouw Helen plukt een roos en die eten we op, een beetje raar maar het smaakt best goed, een klein beetje naar munt. Onze gastvrouw woont ook op de kwekerij in een heel groot huis met uitzicht over het meer, je kunt een stuk slechter wonen. We krijgen uitleg over de producten en Barbara krijgt een flesje rozenwater en een potje rozenthee. We gaan op de foto met gastvrouw, gastvrouw + man, manager en Chinese overheids official die een audit aan het houden is. Het is een geweldig leuke onderbreking van de etappe. We spreken met Helen af in Yongsheng af voor diner. 

We fietsen verder langs het meer waarbij we regelmatig stoppen om het op foto vast te leggen. Als we het meertje voorbij zijn begint de weg fors te stijgen voor de eerste klim van de dag, een kleintje ongeveer 250 meter omhoog gevolgd door een hele lange afdaling. Aan de andere kant van de berg is het minder mooi als aan de kant van het meertje. Na de afdaling volgt een stukje door het dal en dan de slotklim, 700 meter omhoog. Onderaan de klim kunnen we bijna de heel weg die met allemaal haarspeldbochten is aangelegd overzien. Helemaal boven zien we de weg in een iets lager stukje over de top verdwijnen. Het ziet eruit als een heftige klim, ik vertel Barbara maar niet dat we morgen dezelfde klim de andere kant op moeten doen om in Lijang te komen. Uiteindelijk valt de klim nog wel mee, op een paar stukjes na was de steilte te doen, de regen het laatste stuk was nog het vervelendst. Kletsnat en daardoor best wel koud komen we uiteindelijk aan in het hotel.

's Avonds eten met Helen en haar man dumplings die prima smaken. Het is heel gezellig en we kletsen over China en reizen. Helen verkoopt haar producten wereldwijd en is daarom al 2 keer in Europa geweest en gaat binnenkort weer om haar producten te promoten. Wie weet kunnen we binnenkort haar producten onder de naam Roseabout bij AH of de buurtsuper kopen. 

't regent, 't regent, 't regent..............

De etappe naar Lijan is de eerste serieuze klimetappe van dit deel van de reis. De vertrek- en aankomstplaats liggen allebei op ongeveer 2100 meter hoogte maar om van de één naar de ander te komen moeten we eerst afdalen naar 1300 meter en dan over een bergpas van 2750 meter. De 1450 meter hoogteverschil doen we in één klim die 30 kilometer lang is. We beginnen met een mooie afdaling waarbij we mooie vergezichten hebben over het dal. Beneden aangekomen volgt de weg de rand van het dal, het is constant klimmen en dalen maar wel heel mooi. Het dal wordt steeds smaller en is uiteindelijk zo smal dat allen de weg en de snelstromende rivier er nog in passen, het dal is meer een kloof geworden.

De kloof komt uit een een groot dal waardoor de Yangtse rivier stroomt, die hier ongeveer net zo breed is als de oude Maas bij Barendrecht maar wel een stuk sneller stroomt en een stuk bruiner is. We steken de rivier over en direct begint de klim. De weg kronkelt zich over de berg naar boven om over de top te verdwijnen. Wij schakelen flink terug en beginnen aan de klim. Het is een hele lange zware klim met een gemiddeld stijgingspercentage van 5%. De wege is meestal goed en er is gelukkig redelijk weinig verkeer dus we kunnen een beetje over de weg zigzaggen. Uiteindelijk doen we bijna 3 uur over de klim, dat is wel inclusief lunch en een kwartiertje schuilen bij een vriendelijke chinees die vond dat we beter even bij hem thee konden komen drinken dan in de regen rijden.

Lijan inrijden is weer een aparte Chinese ervaring, we rijden zeker 5 kilometer over een mooie brede boulevard met een fietspad, voetpaden en grote kruispunten met stoplichten. Het aparte is dat er alleen wegen zijn, in de toekomst zullen er waarschijnlijk gebouwen komen maar nu is er nog niks. Als we uiteindelijk in de echte stad aankomen blijkt de oude binnenstad een wirwar van straatjes en steegjes te zijn helemaal afgesloten voor verkeer. Met de fietsen wurmen we ons door de drukke straatjes en stoppen bij het eerste beste café dat we zien.Omdat het al vanaf de top van de pas regent zijn we totaal verzopen en ook best wel een beetje koud. Het personeel van de koffiezaak heeft medelijden met ons en verwent ons met extra koekjes en door de openstaande deuren te sluiten zodat het wat warmer wordt. Bovendien bellen ze voor ons het hotel zodat iemand ons kan komen oppikken en alvast de verwarming op de kamer kunnen aanzetten. Het hotelpersoneel is al net zo aardig als de mensen uit de koffiezaak en hebben ons een beetje betere kamer gegeven waar de kachel inderdaad aanstaat.

's Avonds verkennen we Lijan dat een favoriete vakantiebestemming in China blijkt te zijn en omdat de vakantieperiode hier ook aan het losbarsten is, is het hier druk. De straatjes zijn vol mensen, alle bars en restaurants doen goede zaken, kortom het is hier één groot feest. Het zou nog leuker zijn als het niet zou regenen.

De volgende ochtend staan we weer vol verwachting op maar helaas het regent nog steeds. We besluiten toch maar op de fiets te stappen voor de etappe naar Qutiao of wel de tijgerkloof. We hebben een dik uur nodig om in de straatje van de oude stad de weg naar de route te vinden. Het valt ook niet mee om je op de fiets door honderden parapludragers heen te worstelen. Na een kilometer of 20 hebben we de stad echt achter ons gelaten en wordt de route weer mooi. Door de regen zien er echter weinig van, de bergen worden grotendeels door wolken aan ons gezichtsveld onttrokken. Er zit één afdaling in met spectaculaire vergezichten over een mooi meer en besneeuwde bergtoppen (de hoogste berg hier is 5560 meter). Wij rijden echter in de mist en zien dus helaas helemaal niet daarvan maar we weten wel dat het er is.

Halverwege de afdaling duiken we onder de wolk en daarmee uit de mist, we zien voor ons een dal met een grote bruine rivier, de Yangtse. Een stukje verder op de weg zien we andere toerfietsers. Het zijn 6 Chinese toerfietsers uit heel zuid China die van Lijang naar Lhasa (himalaya) gaan fietsen. We maken een praatje en worden door de groep op een lunch getracteerd. Als we wegrijden bij het restaurantje is het bijna droog geworden, voor het eerst vandaag kunnen de regencapes uit.

We dalen verder af naar de rivier en fietsen vervolgens nog een kilometer of 20 langs de rivier naar het wat sjofele Jane's Tibetan guesthouse. Tibetan slaat op dat we met het oversteken van de Yangtse-rivier in het autonome district Degen ofwel Tibet zijn aangekomen. Raar idee om in Tibet, het dak van de wereld, rond te fietsen. 

In Tibet is het regentijd en dus regent het de hele avond.

Springende tijgers

We blijven 2 nachten bij Jane zodat we de kloof van de springende tijger kunnen bezoeken. Vanuit het guesthouse fietsen we naar de Yangtse rivier die rustig de kloof instroomt. Naast de rivier loopt een weg waarop wij fietsen en waarover dagelijks honderden toeristen naar de stroomversnelling worden gebracht. Het is een mooi weggetje met links en rechts hoge bergen en naast ons de modderbruine rivier. Van de berghellingen komen her en der watervalletjes naar beneden. We fietsen deze weg een paar kilometer af tot we bij de parkeerplaats komen, wij mogen onze fietsen op het onderste plateau parkeren. Van daar dalen we via terrassen en heel veel trappen af naar de rivier die zich met veel bruut geweld en bulderend geluid door een nauw deel van de kloof perst. Samen met tientallen chinezen zijn we onder de indruk van het natuurgeweld, een beter indruk geeft dit filmpje en de foto's.

Middenin de stroomversnelling is een rots waaraan de kloof zijn naam te danken heeft. Volgens de legende was er namelijk een tijger die deze steen gebruikte om de rivier over te steken vandaar tiger leaping gorge ofwel Hutiao ofwel tijgersprongkloof. Als je het watergeweld van dichtbij hebt meegemaakt dan snap je dat het zo slecht gaat met het aantal tijgers hier in China.

Na het relaxte dagje in de kloof staat de rit naar Shangri La op het programma. Shangri La ligt op 3300 meter hoogt en dat houdt in dat we een stukje mogen klimmen, een klim van 50 kilometer om precies te zijn. De weg loopt vanaf het guesthouse tot aan Shrangri La langs een riviertje, meestal is dat een goed teken omdat de weg dan niet zo steil is. Dit riviertje is echter meer een soort waterval van bijna 100 kilometer lang. Overal waar we de rivier zien stort deze zich naar beneden uitgezonderd een paar plaatsen waar ze de kracht van de rivier met een dam intomen om de omgeving van stroom te voorzien.

Wij klimmen langs de rivier omhoog, de eerste 15 kilometer stijgt de weg zo'n 3% dat betekent constant druk op de pedalen en af en toe effe echt hard trappen. De weg gaat door een prachtige vallei met links en rechts hoog oprijzende bergwanden, begroeit maar de rotswand schemert er door heen. Nadeel van zo'n klim is dat je niet ziet dat je klimt, meestal klim je op de rand van een berg en dan zie aan de uitzichten hoe hoog je al hebt geklommen. Barbara vindt dat enorm frustrerend, je uit de naad trappen en dan helemaal niet zien wat je hebt gedaan. Bovendien heeft ze het zwaar, zal waarschijnlijk ook met de hoogte te maken hebben (we zitten dan ergens rond de 2600 meter). Om het voor Bar wat prettiger te maken neem ik de haar zware tassen en krijgt zij de veel lichtere voortassen. Dat scheelt aanzienlijk en als we na en kilometer of 30 over een pas gaan en weer uitzicht hebben is het weer helemaal goed.

Na 30 kilometer zitten we op 3000 meter hoogte en beginnen behalve de mooie uitzichten ook Tibet. De dorpjes zijn hier niet meer van beton maar van hout en hebben een Tibetaans karakter herkenbaar aan gebedsvlaggetjes, gebedstrommels en veel bladgoud. De stalletjes langs de kant verkopen Yakvlees en Yakboterhee, beiden yakkes. Met de vlaggetjes en de kleurrijke versieringen doet het wel allemaal heel vrolijk aan.

We eten zoals wel vaker in een restaurantje langs de weg waar we binnengewuifd worden. Er wordt direct een tafel voor ons vrij gemaakt en Barbara wordt meegenomen naar de keuken om aan te wijzen wat we willen eten. Het restaurant zit behoorlijk vol met deelnemers aan een autotocht of iets dergelijks. Onze binnenkomst is al een gebeurtenis en als ze onze fietsen ontdekken is het hek helemaal van de dam. Eén leukerd vraagt of hij mijn helm even op mag en dat mag natuurlijk. Hij laat zich filmen terwijl hij doet alsof hij op mijn fiets ziet. Een hele dappere vraagt of hij misschien met ons op de foto mag en ook dat mag van ons. En als één schaap over de dam is dan volgen er meer en zo worden we ongeveer 20 keer vereeuwigd op selfies en foto.

Na ons optreden in het restaurant fietsen we over de hoogvlakte verder. Aan mijn adem merk ik dat we boven de 3000 meter zitten, met het geringste beetje inspanning ben ik aan het hijgen. Gelukkig daalt en stijgt de weg hier niet zo steil en hebben we geen merkbare hinder van de ijle lucht. Het laatste stuk is over een hoogvlakte met om ons heen toppen van bergjes en bergen. Langs de kant van de weg grazen kleine kuddes Yaks. De hoge bergen kunnen we door de bewolking niet zien. Minder fijn is dat we zo'n 10 kilometer voor het einde in een bijenvolk terecht komen. We fietsen in een zoemend wolk bijen die tegen ons aan botsen meer verder niets doen tenzij ze klem komen te zitten in je helm of tussen je nek en het boord van je shirt. Barbara komt er ongeschonden vanaf, ik mag vier angels verwijderen.

Aan het eind van de middag rijden we Shangri La binnen dat een paar jaar geleden verwoest is door een grote brand en dat nu weer wordt opgebouwd. Het oude centrum is deels weer in de oude glorie hersteld en leuk om een dagje te blijven en ook goed voor rode bloedcellen want op 3300 meter hoogte is zelfs slapen een training. De mensen hier houden zichzelf fit door 's avonds op de pleinen te dansen. Zo kunnen we als het niet regent want dan wordt er niet gedanst 's avonds genieten van een gratis voorstelling volksdansen en als je lef hebt meedoen. Wij houden het bij kijken, kunnen jullie ook als je de video hieronder aanklikt.

In Shangri La bezoeken we een groot Tibetaans klooster. Het is een enorm complex waar zo'n 400 lama's (monniken) wonen. We zien niet zo heel veel monniken. Van de monniken die we zien zijn er 3 bezig met hun geloof, mantra's zingen en één maakt herrie met een trommeltje terwijl die zit te zingen. Een paar zijn bezig met huishoudelijke taken als de was en de rest is voornamelijk met de GSM aan het spelen, misschien is dat wat ze bedoelen met monnikenwerk?

Over de top

Eindelijk is het dan zover, de koninginnenrit staat op het programma. We gaan van Shrangi La (3300 m) over 3 bergpassen van respectievelijk 3750, 3600 en 3200 meter hoogte naar Bashuita (2400 m). De totale lengte van de etappe is 102 km, een pittig dagje dus. Helaas is het mooie weer over en als we om een uur of acht wegrijden miezert het en is het niet echt warm.

De weg voldoet wel aan alle verwachtingen, we fietsen tussen bergtoppen van ruim 3000 meter hoogte door die voor ons niet meer dan flinke heuvels zijn. Na een paar kilometer wijken de 'heuvels' om plaats te maken voor een groot groen dal, de weg is ook gelijk een stukje vlakker. In het dal liggen een aantal kleine dorpjes bestaande uit een aantal houten huisjes helemaal versierd op Tibetaanse wijze met gebedsvlaggetjes e.d.. Aan het eind van het dal ligt Potatsu National Park, we rijden er langs/doorheen en genieten van het mooie groene landschap. We zijn niet de enigen die van dit landschap genieten vandaag want de parkeerplaats van staat vol met bussen en er staat een rij voor de toegang tot de wandelpaden en dat ondanks het slechte weer. Om het dal te verlaten moeten we over de eerste pas, die van 3750 meter. Het is een mooie lange klim met af en toe een heel steil stukje en verder gewoon steil. We merken wel dat we op hoogte zitten maar door 2 keer zo hard als normaal te hijgen hebben we er relatief weinig last van en we komen beiden goed boven. Het geeft best wel een beetje een kick om over zo'n hoogte te fietsen. Veel tijd om van de top te genieten hebben we niet want het is bovenop nat en koud. In de 11 kilometer afdaling die volgt blijft het nat en krijgen we het nog veel kouder. We komen verkleumd en bibberend beneden om direct aan de volgende klim naar de tweede pas te beginnen. Dorpjes zijn hier niet of nauwelijks en het enkele dorpje dat er wel is heeft geen restaurant of winkel dus doorfietsen. De tweede klim is een stukje steiler maar nog steeds goed te doen en door de inspanning krijgen we het weer heerlijk warm. 

De afdaling vanaf de tweede pas is ruim 10 kilometer en wederom verkleumen we behoorlijk. Zelfs zover dat het eigenlijk niet leuk meer is, onze handen zijn zo koud dat in de remmen knijpen lastig is. En geloof me in deze afdaling heb je je remmen nodig. Onderaan de afdaling is een dorpje dat weer voornamelijk uit houten huisjes bestaat. Ik neem me zelf voor om me in het eerste de beste hutje dat er bewoond uitziet te gaan schuilen en op te warmen en te drogen. Het eerste huisje waarvan de schoorsteen rookt blijkt een winkeltje te zijn. We stoppen en voordat we afgestapt zijn komt de winkelierster al naar buiten om ons naar binnen te wuiven. Ze maakt direct plaats voor ons aan het fornuis zodat we een warme plek hebben om bij te komen. Communicatie is een beetje lastig maar we zijn blij met het onthaal en de goede zorgen. Het wordt nog beter als de winkelierster ond noodle-soep en heet water aanbiedt. 

Als we weer een beetje zijn opgewarmd denken we na over de laatste 30 kilometer waarin nog een afdaling van 20 kilometer zit. Het ziet er niet naar uit dat het binnenkort ophoudt met regenen. Via de vertaal-app ontdekken we dat er geen bussen of ander vervoer is naar waar we wezen moeten. Uiteindelijk trekken we na een uurtje de stoute en natte schoenen maar aan om het laatste stukkie te gaan fietsen. Op het moment dat we opstappen ontstaat er enige consternatie. Eén van de gasten van het winkeltje is bij een vriend gaan vragen of die ons niet even kon brengen (200 Yuan). Wij maken graag van het aanbod gebruik met als gevolg dat we een uur later droog en warm bij het hotel in Bashuita arriveren. Helaas hebben we deze mooie etappe niet helemaal fietsend volbracht maar het schuilen in een krakkemikkig houten hutje dat aan alle kanten lekte en de gastvrijheid en bezorgdheid van de bewoners zal ons nog lang bijblijven. En uiteindelijk zijn we toch volledig op eigen kracht over de top van deze reis, 3750 meter hoogte, gekomen.

Het hotel in Bashuita ligt direct naast Dong Ba, één van de attracties uit deze regio. Het is een kalkstenen plateau waar het water dat het kalk langzaam oplost en verderop weer afzet mooie natuurlijke terrassen van heeft gemaakt, in Turkije hebben ze ook zoiets, daar heet het Pamukale. Door alle regen en kou hebben we gisteren afgezien van een bezoekje. Dat maken we goed voordat we vertrekken voor de etappe naar de tijgersprongkloof. De kalksteen is mooi, wonderlijk dat de natuur zoiets maakt, zie foto's.

Naar de kloof is een etappe van 70 kilometer door de bergen in vrijwel onbewoond gebied. We fietsen het eerste deel boven op de berg langs de rand van het dal met als gevolg huiveringwekkende uitzichten, genieten geblazen. Het weer is bewolkt maar droog behalve dan als we door een wolk heen fietsen, dat voelt aan al miezer. We klimmen nog even 2x van ongeveer 2400 meter naar 2850 meter (om het af te leren) en dalen dan via een schitterende afdaling met tientallen haarspeldbochten af naar het dat van de Yangtse rivier. We zijn deze keer beter voorbereid op de kou zodat de afdaling goed te doen is. Wat ook scheelt is dat hoe lager je komt hoe warmer het wordt. Op 2000 meter is het merkbaar warmer dan op 3000.  We bereiken de rivier op de plek waar deze de kloof uit stroomt en op die plek gaan wij de kloof binnen. Aan weerszijden rijzen de rotswanden steil naast ons omhoog, links in de diepte buldert de rivier, het is een imponerende toegang tot de kloof. Iets verderop zijn de rotsen een beetje minder loodrecht omhoog en ziet het er vriendelijker uit. We slapen in Bridge Guesthouse, de laatste foto is een plaatje van het uitzicht vanuit onze slaapkamer, helaas maar voor één nachtje.

Regen en blubber

Als we 's ochtends wakker worden is ons uitzicht weg, de kloof is door een wolk bedekt en dus mist en regent het, niet het ideale weer om een stukje te gaan fietsen. We wachten voor tot tien uur maar het wordt niet beter, de mist is wel een beetje weg maar het regent hard. De weg door de kloof krijgt hierdoor een extra sinister kantje. We rijden tussen de bergwanden met links naast ons een afgrond die eindigt in de rivier circa 200 meter lager. Om het extra spannend te maken hoor je de hele tijd de rivier bulderen. De regen zorgt er voor dat de bergwanden extra glad worden en daardoor schuiven de stenen van de bergwand af en die liggen her en der op de weg. Op één plek is onze weg voor de helft in de rivier gevallen maar we kunnen erom heen rijden. Kortom best een spannend stukje en het is prettig als we na goed 10 kilometer de tunnel onderdoor gaan en weer op de parkeerplaats staan waar we 5 dagen geleden naar de kloof zijn wezen kijken.

De rest van de etappe hebben we 6 dagen geleden al een keer de andere kant op gefietst en wordt door de regen best wel een beetje verpest. Het regent hard of keihard zonder een moment te stoppen. We volgen het voorbeeld van de regen en stoppen vrijwel niet waardoor we tamelijk vlot in het leuke maar verregende plaatsje ShiGu aankomen.

Van ShiGu is het een kleine 60 kilometer naar JianChuan, eerst 20 kilometer klimmen en dan 30 kilometer langzaam afdalen. Het is mooi weer en dat maakt het fietsen een stuk leuker. De omgeving is groen en heuvelachtig, in het dal wordt veel tabak en groenten verbouwd. De weg is 98% prima in orde de andere 2% procent is de weg volledig weg of zijn ze er aan het werk. Op één stuk is de weg afgesloten en begrijpen we uit de gebaren van een norse vlaggenist dat we om moeten rijden. We slaan rechtsaf het paadje op net als het andere verkeer. Na een paar 100 meter kunnen we links, dat doet et andere verkeer ook. Probleem is dat linksaf een ontzettend blubberpad is waarvan het maar de vraag is of dat op 2 wielen te doen is. Wij besluiten om rechtdoor te gaan op het betonpaadje. Het paadje voert ons door een aantal kleine dorpjes om vervolgens dood te lopen in iemands tuin. Via een ander landweggetje komen we toch op het blubberpad terecht waar ondertussen een heel feest aan de gang is. Op diverse plaatsen op het pad staan auto's neus aan neus met geen mogelijkheid om elkaar te passeren, sommige auto's zitten ook soort van vast in de blub. Op een licht verzetje ploegen we door de modder en wringen we ons langs de file. Ik kom ongeschonden uit de strijd, Barbara is minder fortuinlijk. Zij slipt van het paadje waardoor de fiets in de greppel terecht komt, ze weet zich zelf gelukkig te redden maar alles zit onder de modder. In JianChuan wast een warme douche en een wasmachine alle blubber weer weg. 

Chinese gastvrijheid

Jianchuan is een beetje eigenaardig stadje. Het bezit een heel groot oud centrum dat op dit moment volledig gerenoveerd/gebouwd wordt. Het oude centrum is mooi en rustig, er zijn maar weinig winkels open en de winkels die er zijn zijn gericht op de lokale bevolking. Als we om half zeven een restaurantje gaan zoeken zijn de meeste restaurantjes in de oude stad al gesloten. Er is echter ook een 'nieuwe' stad die nog bruist van het leven en waar meer dan genoeg restaurantjes zijn.

Van Jianchuan gaat het via een ommetje naar 2 tempels naar het stadje Shaxi. Het is een kort ritje van een kleine 40 kilometer. Het is wel een mooie etappe door bergachtig gebied. De tempels zijn gebouwd tegen de steile rotswanden en prachtig gelegen. Vooral de stone bell tempel ligt prachtig, het is wel een wandeling met heel veel trappen om de tempel te kunnen bekijken. De Boashan tempel is mooier en wordt omgeven door een apenkolonie. Voor deze tempel hoeven we alleen maar 240 treden op, dat blijken er best veel te zijn.

In Shaxi hebben we een mooi guesthouse gevonden in een achteraf straatje, we gebruiken daarvoor Ctrip, een Chinese versie van booking.com. Soms is het goedkoper om via Ctrip het hotel te boeken en soms is het goedkoper om het direct aan de balie te doen. Als het goedkoper is via Ctrip dan vraagt de receptionist meestal of we de boeking via Ctrip willen doen. We gebruiken dan de WiFi van het hotel om de kamer te boeken. Deze keer maakt het niet uit en regelen we het met de receptioniste die goed Engels spreekt (meestal is dat niet het geval). In de meeste guesthouses zijn ze heel aardig en behulpzaam, ze helpen met de fietsen, de bagage en doen veel moeite om het ons naar de zin te maken. In hotels is dat vaak anders, de receptionisten vinden het vaak eng om met buitenlanders om te gaan en willen het liefst zo snel mogelijk van ons af. Dat is niet erg want wij willen als we vies en bezweet aankomen zo snel mogelijk naar de kamer en de douche.

Het guesthouse dat we vandaag hebben uitgezocht is wel heel erg zorgzaam. Terwijl we een drankje zitten te drinken worden de fietsen voor ons weggezet en de bagage naar de kamer gesjouwd. Als we vragen of we de tuinslang mogen gebruiken om de fietsen af te spuiten wordt er direct een personeelslid belast met het poetsen van de fietsen, hier maken we geen gebruik van omdat bij het afspuiten ik gelijk de technische staat van de fietsen controleer (Barbara heeft bijna nieuwe achterremmen nodig). 's Avonds als het te donker wordt om te lezen wordt er voor Barbara een verlengsnoer met een lamp gehaald. Als we gaan slapen hebben ze voor ons de anti-mug en de elektrische deken aangezet. Dat laatste hadden we gelukkig op tijd in de gaten want het is net boven de twintig graden en da's warm zat. 's Ochtends is het ontbijt aangepast zodat we brood en andere lekkere dingen hebben in plaats van soep, groenten en smakeloze deegballen (=Chinees ontbijt). Meestal hebben we geen ontbijt bij de kamer en als we dat wel hebben nemen we zelf brood en een zakje oploskoffie mee naar het ontbijt, je ziet de Chinezen om ons heen dan denken: rare lui die Hollanders.

We verlaten het fijne guesthouse uitgezwaaid door de familie die het guesthouse runt om aan de langste etappe van deze reis te beginnen: 110 kilometer naar het stadje JianBi. Het is een geweldig mooie etappe, zo mooi dat zelfs de regen die zo'n beetje de hele dag valt niet of nauwelijks deert. De route volgt een rivier die soms door een kloof en dan weer door een dal stroomt. In Europa betekent een fietspad langs een rivier meestal een vlakke etappe. Hier betekent het dat je soms naast de rivier fietst en soms dat je de rivier ver beneden door het dal zit kronkelen ofwel de hele dag is het klimmen en dalen, we gaan totaal vandaag 1000 meter omhoog en 1400 meter naar beneden. Na 60 kilometer houden we in een dorpje even pauze en eten op de stoep van een supermarkt onze lunch op. Van de dame van de supermarkt waar we 2 drankjes hebben gekocht krijgen we 2 perzikken.

Na 110 kilometer zijn we best wel een beetje moeiïg en we zijn blij als we gelijk het hotel vinden. Het hotel is nieuw en ziet er mooi uit. Helaas spreekt niemand Engels, is mijn Chinees voor hun onverstaanbaar en de vertaalapp werkt voor hun niet. We worden met thee, fruit en broodjes aan een tafel gezet. Na 5 minuten komt er geheel buiten adem een meisje aangelopen die de dochter de huizes blijkt te zijn en die een beetje Engels spreekt. In een mum van tijd zijn we ingecheckt en betrekken we onze mooie hotelkamer.

Vanuit JianBi is het goed 60 km naar Dali en dan zit dit tourtje door de bergen aan de randen van Tibet er weer op. We mogen om het af te leren nog wel even 600 meter klimmen nadat we eerst 200 meter zijn gedaald. Het eerste stuk dalen is verder langs de rivier die we gisteren al de hele dag hebben gevolgd, dit stuk stroomt de rivier door een redelijk breed dal. Na een kleine 20 km slaat de rivier rechtsaf en begint de weg te stijgen en gelijk stevig ook. Het is een mooie pittige klim langs een kleine rivier die als een waterval naar beneden stroomt om uit te komen in de rivier van gisteren. In de rivier zijn een stuk of 3 dammen geplaatst om de mensen in de buurt van stroom te voorzien.

Na de klim volgt er helaas geen afdaling ten minste niet de moeite want Dali ligt op een hoogvlakte en daar zijn we nu aanbeland. We kopen nog even snel bustickets voor overmorgen naar Kunming. De laatste 15 km hebben we 2 weken geleden toen we uit de bus stapten ook al gefietst, een beetje saai langs een autoweg. We hebben wel een ander hotel, het hotel dat we 2 weken geleden hadden is door het hoogseizoen onbetaalbaar geworden. En hoogseizoen is het zeker want de straten van de 'oude' binnenstad zijn knetterdruk, duizenden Chinezen slenteren door het enorme winkelgebied. Wij hebben een leuke middag en avond op een veranda van een café, lekker eten en mensen kijken.

Stad van de eeuwige lente

Op onze 'vrije dag' in Dali vermaken we ons door een stukje te gaan fietsen, de receptioniste van het hotel heeft een kaart en een suggestie voor ons, ongeveer 10 kilometer fietsen. We fietsen van het hotel door de oude stad naar het Erhai meer. Dat is een groot meer omgeven door bergen. Het ziet er prachtig uit en dat weten ze in China want er is volop toerisme. De meeste toeristen hebben een elektrische scooter gehuurd en rijden daarmee langs het meer. Andere toeristische vervoersopties zijn mountainbikes, 4-persoonsfietsen en natuurlijk de auto. Langs de weg is van alles bedacht om het toeristen naar de zin te maken en natuurlijk een paar Yuan te verdienen. Op een stuk waar de weg vlak langs het meer loopt staan allemaal doorzichtig plastic stoelen zodat je jezelf kan laten fotograferen met de mooie omgeving op de achtergrond. Jezelf fotograferen of laten fotograferen is heel populair bij Chinezen. Er wordt geen foto genomen zonder dat ze er zelf op staan. Overal zijn mensen, vooral vrouwen maar ook mannen, families en groepen aan het poseren. Ze vinden ons maar vreemd dat we foto's nemen van de omgeving zonder dat we er zelf op staan. Misschien is dat de reden dat ze ons zo vaak gevraagd en ongevraagd op de kiek zetten?

De mooie weg langs het meer wordt af en toe onderbroken door een wegopbreking. Dat betekent één van de volgende mogelijkheden:

  1. er staat een hek met een pijl dat je niet verder kunt en je moet de pijl volgen;
  2. de weg houdt op maar je fietst gewoon door over zand en blubber in de hoop dat de weg verderop weer verder gaat;
  3. de weg is afgesloten met een hek of schutting;
  4. er staat een meneer die ons en ander verkeer tegenhoudt.

Na een aantal kilometer blubber en gezoek besluiten we om een stukje via de hoofdweg te gaan, we zitten ondertussen al op 20 kilometer. Via de hoofdweg komen in een druk dorpje met net als Dali een oude binnenstad. Het grote verschil is dat de straatjes hier echt oud en waarschijnlijk daarom ook echt smal zijn. Voor ons gevoel is dit wel veel authentieker dan het toeristische Dali.

Na het drukke dorp (Shiyu) fietsen we naar de tweede bestemming, een schiereilandje in het meer. Dit is een heel populaire bestemming te oordelen aan de drukte, het aantal kraampjes en de vele paard en wagens. Het schiereiland geeft een mooi uitzicht over het meer en dit is ook een hoogtepunt voor wat betreft jezelf (laten) fotograferen.

Terug naar Dali proberen we langs het meer te fietsen maar als we door een vriendelijke meneer worden teruggestuurd en 3 kilometer terug moeten geven we het op en gaan we via de hoofdweg terug. Bij aankomst in het hotel staat de dagteller op bijna 60 kilometer! Om alle energie weer aan te vullen eten we 's avonds uitgebreid hotpot (geen hutspot).

Na de mooie dag langs het Erhai meer is het mooie weer weer op. Als we 's ochtends vertrekken om naar het busstation te fietsen is het nog droog maar als we op het busstation aankomen begint het te druppelen. De grote express bus die we geboekt hebben blijkt een niet al te groot busje te zijn dus moeten de fietsen klein worden gemaakt anders passen ze er niet in. De buschauffeur is een aardige man en helpt met het inladen van de fietsen, hij is ook heel blij met zijn 100 Yuan per fiets.

De busreis duurt lang en door de regen nog langer, vijfenhalf uur zijn nodig om in Kunming te komen. In Kunming houdt het op met regenen en begint het te hozen gepaard gaand met harde klappen onweer. Op een gegeven moment stopt de bus ergens in de stad en het is niemand duidelijk of dit nu het eindpunt is of niet. Uiteindelijk blijkt dat het geval en de meeste passagiers stappen dan ook uit. Uit de handgebaren van de chauffeur begrijpen wij dat wij nog even moeten blijven zitten, Barbara hoopt dat hij ons naar het hotel gaat brengen. In de vrijwel lege bus wachten tot het iets minder plenst om dan samen met de chauffeur de fietsen weer in elkaar te zetten.

Door de natte stad en het onvriendelijke stadsverkeer banen wij ons een weg naar het vertrouwde Home Inn plus hotel.

De volgende dag doet de stad haar bijnaam als stad van de eeuwige lente eindelijk eer aan, het is prachtig weer, niet te warm en niet te koud en vooral een keertje niet te nat. We besteden de ochtend aan klusjes: boodschappen, de was doen, fietsen poetsen, etc.. 's Middags brengen we de fietsenmaker een bezoek die verdient weer een hoop Yuan aan ons maar daarvoor hebben wij dan weer perfect werkende fietsen ingepakt en wel zodat ze het vliegtuig in mogen.

De fietsenmaker is vlakbij een meertje dat in Kunming een soort van centrale plaats is. In het meertje zijn allemaal eilandjes die met bruggetjes aan elkaar zijn verbonden. Door het mooie weer, het weekend en het feit dat er heel veel Chinezen in China wonen is het heel druk. De stalletjes die alle mogelijke etenswaren doen goede zaken, alles wat je aan een stokje kunt prikken is populair: inktvis, vis-/vleesballetjes, worstjes, aardappelsliert, vis, kip, pannenkoek, etc., etc.. Eén van de eilandjes is drukker dan de rest. Op dat eilandje wordt aan vrije expressie gedaan. Dat houdt in dat er optredens zijn van zangers, dansers en dansgroepen. De uitvoeringen zijn vlak naast elkaar en daardoor ontstaat een enorme kakafonie want elke activiteit heeft zijn eigen muziek. De grootste attractie is het volksdansen, heel veel mensen kunnen niet wachten om een paar rondjes te mogen dansen, Bar en ik beperken ons tot toeschouwen.

Een natte afsluiting

We hebben totaal 4 dagen in Kunming dus alle tijd om even rustig an te doen. De maandag brengen we een bezoek aan 'dragons gate', een tempelcomplex op een berg aan een mooi groot meer. Met de kabelbaan gaan we in 2 etappes de berg op. De eerste etappe in een mooie gondel, de tweede etappe in een oude gammele stoeltjeslift die tergend langzaam draait. Daardoor hebben we alle tijd om van het uitzicht te genieten zullen we maar zeggen. Van de top lopen we langs de rand van de berg op een uitgehouwen pad weer terug naar de gondel. Het is een hele mooie wandeling met veel trappen. Samen met de 50 kilometer fietsen heen en terug naar het meer hebben we vandaag toch nog onze beweging gehad.

Heel veel meer bezienswaardigheden die ons interesseren heeft Kunming niet. Op aanraden van iemand uit het hotel bezoeken we de dag erop een park aan de andere kant van de stad. Het is maar een goede 10 kilometer fietsen en een leuke excursie. Het park wordt gevormd door een berg met daarin een paleis, een tempel en een toren waarin een oude middeleeuwse bel hangt. De rest van de berg is één grote tuin, er zijn kassen waar allerlei bloemen gekweekt worden. Op de terugweg zien we een sugar ray lennards pizzaplace, dat kunnen we niet weerstaan. Het zaakje ziet er leuk uit en heeft nogal wat prijzen binnengehaald, de meeste met het bakken van pizza's maar er hangen ook boks trofeeën.  De pizza is echt goed, wat ons betreft is de prijs van beste pizzeria van China in 2014, 2016 en 2017 verdiend.

Woensdag moeten we verkassen van het Home Inn plus naar het Holiday Inn omdat we dat van te voren al hadden geboekt en omdat we vanaf daar morgen naar het vliegveld worden gebracht. Inpakken en verkassen is zo gebeurd, inchecken niet. Het Holiday Inn is een internationaal hotel en dat betekent dat alles volgens het boekje moet. De receptionisten zijn aardig, behulpzaam en spreken Engels en doen enorm hun best maar de bureaucratie die hun is opgedragen zorgt ervoor dat inchecken bijna een half uur duurt, en dat geldt ook voor de 3 stellen die we voor ons hebben, gelukkig zijn er 3 balies open zodat we met een uurtje zijn ingecheckt en onze kamer op de 12e verdieping kunnen betrekken. De rest van de dag slenteren we een beetje door Kunming met af en toe een stop bij een starbucks of een ander koffie/gebaktent.

Als we gaan slapen barst er een enorm onweer los, het stortgiet, dondert en bliksemt en dat duurt een paar uur lang. Het gevolg van deze bui is dat de straten van Kunming, in ieder geval die rondom het hotel vollopen met water. 's Ochtends  staan de straten en het parkeerterrein nog steeds vol met water, sommige dappere brommers en fietsers wagen zicht door het water, auto's rijden er nog niet, een paar dobberen nog rond. Best wel spannend als je een paar uur later naar het vliegveld moet. Na het ontbijt is het water een beetje gezakt en is het autoverkeer in de straat langs het hotel op gang gekomen, het parkeerterrein en -garage staan nog steeds onder water. We checken bijtijds uit en bellen naar onze transporteur om te vragen of hij eerder kan komen i.v.m. de vertraging door wateroverlast, met enige moeite lukt dit. Hierdoor worden we precies op de afgesproken tijd opgehaald. We sluiten aan in de file die tergend langzaam vooruit gaat. Uiteindelijk zijn we ruim anderhalf uur voor we moeten vliegen op het vliegveld. Inchecken valt qua tijd mee, qua overgewicht niet. 10 kilo te zwaar en daardoor 100 dollar lichter stappen we in het vliegtuig om de tocht door de blauwe bergen te beginnen. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb