Geen Kip

We gaan het mooie Thailand verlaten, het land met de vriendelijke mensen, het gepeperde eten en natuurlijk de soep. We fietsen via een hele mooie heuvelende weg Thailand uit, het is tot aan de grens echt mooi fietsen door rubberbomenbossen, af en toe wat rijstvelden en relatief veel jungle. Na 50 km bij Chong Mek gaan we de grens over om dan nog 50 km naar de Laotiaanse stad Pakse (spreek uit als Pakséé) toe te trappen.

Zo'n grensovergang is altijd wat aparts, je moet je hebben voorbereid want als een stempeltje, een foto of formuliertje ontbreekt kun je terug. Bij deze grens gaat het allemaal heel makkelijk, stempeltje bij de Thaise post, 200 meter fietsen en we zijn bij de Laotiaanse immigratie. In een wit gebouw zitten allemaal loketjes die met folie geblindeerd zijn zodat je niet ziet of er iemand achter het loket zit. Bij loket 4 staat een bordje ga naar loket 6. Als we naar binnen turen ontwaren we iemand die ons 2 formulieren geeft. Om de hoek bij loket 5 vullen we die in. Als we klaar zijn komt er een hand uit loket 5 die de formulieren wel wil innemen samen met van ieder een pasfoto en van ieder $ 35. We mogen weer naar loket 6 waar een kwartiertje later een hand uit het loket met een Nederlands paspoort komt, de mijne. Weer 5 minuten later volgt die van Barbara. Het paspoort is naar behoren gestempeld en het visum is erin vastgeniet, we mogen Laos in.

Aan de ander kant van de grens is alles anders, gele nummerborden in plaats van witte, andere kriebeltjes, de mensen roepen sawadie, een brede vierbaans asfalt weg á la de A15 thuis alleen rijdt er zo nu en dan een auto en ander geld. Dat andere geld is lastig want dat hebben we nog niet en we hebben eigenlijk best wel trek maar zonder Kip geen eten. We redden ons met koek en cake totdat we in Pakse bij een bank de overgebleven Baht om kunnen zetten naar Kip, de Laotiaanse geldsoort. Voor een kleine € 100 krijgen we net geen miljoen Kip, de portemonnee zit barstensvol met briefje van 500 tot 50000 Kip. Bij de eerste beste gelegenheid zetten we 30.000 Kip om naar 2 visburgers en 2 koude blikjes cola. 

Laos is vroeger van Frankrijk geweest en dat zie je nu nog terug. De huizen doen Frans koloniaal aan en we zien een aantal Frans dingen als stokbrood die nog standgehouden hebben. Op ons komt Pakse over als een prettige vrij rustige stad met heel veel café's, hotels en restaurants. Voor Pakse hebben we heel decadent in een goed hotel 2 nachten een superior room (€ 42 per nacht) geboekt. Deze kamers zijn helaas allemaal vergeven waardoor we worden opgewaardeerd naar een panoramakamer, dezelfde kamer maar dan op de zesde verdieping met een heel mooi uitzicht over de Mekongrivier.

's Avonds besteden we 2 ton in een Italiaans restaurant dat waarlijk goede bruschetta, tonijnsalade en penne serveert. 

Een dagje brommen, een dagje klimmen, een dagje extra rust

De fietsvrije dag in Paksé gaan we besteden door in de omgeving een beetje rond te kijken. Op een kilometer of 40 buiten Paksé liggen Khmer tempels die je gezien moet hebben. De tocht is bovendien op een weg langs de Mekong met heel veel uitspanningen met een terras aan die rivier. In Paksé is eigenlijk maar 1 adres als je een brommertje wilt huren (en dat willen wij) namelijk miss Noi. Voor 50.000 Kippen (€ 5) zijn wij de hele dag trotse bezitters van een Honda. We vullen het apparaat met 20000 Kippen aan benzine (volle tank) en manoeuvreren ons door het drukke Paksé naar de weg langs de Mekong. Zodra we die weg oprijden begint het te regenen. De regen geeft niet de indruk te willen stoppen dus stoppen wij maar bij het eerste beste restaurantje dat we zien. Onder het genot van koffie wachten we een uurtje tot de bui uiteindelijk toch voorbij is. Terwijl we zitten te wachten parkeert er een personenwagen met 2 mannen die gezellig een biertje gaan drinken, chauffeur en passagier delen de flesjes eerlijk. Na een halfuurtje voegt een man die uit een vrachtwagentje stapt zich bij het tweetal om gezellig mee te doen. Het geeft ons wel een reden om het verkeer extra voorzichtig te benaderen.

We brommen verder naar Champasak en Wat Phou over de mooie weg langs de Mekong met de voor ons ongekende snelheid van 60 km/uur. Wat Phou is een uitgebreide Khmer tempel die gebouwd is door de voorgangers van de bouwers van Angkor Wat. Het ligt op een heuvel en dat betekent dus flink klimmen om het spul te bekijken. Het is een mooi complex en ook de uitzichten over de Mekongvallei zijn spectaculair en rechtvaardigen gelukkig ruim 2 uur schudden en stuiteren.

Op de terugweg gaan we nog even langs bij een boeddha-beeld dat vanaf een heuvel over de stad Paksé uitkijkt. De klim begint met een lange betonnen trap en gaat dan als geitepaadje verder. Het bewijs dat er vroeger een houten trap was is aanwezig want die ligt in brokstukken her en der. De Boeddha is een grote gouden jongen die met gekruiste benen al glimlachend naar de stad kijkt. Hij heeft een prachtig mooi uitzicht en hij hoeft niet op handen en voeten terug naar beneden om bij de brommer te komen.

De brommer gaat weer terug naar miss Noi en wij vermaken ons de rest van de avond in het restaurant bovenop het dak van ons hotel.

Na het dagje gemotoriseerd zijn we blij weer op onze fietsen verder te kunnen. De weg om Paksé te verlaten is heel druk, over een lengte van 15 km deels opengebroken om het beter te maken en stijgt voortdurend met 2 - 3 %. We zijn blij als we na 20 km van deze weg af mogen om een lange afdaling door een mooi gebied te doen, we zakken van 400 m hoogte weer terug naar 200. Beneden aangekomen gaat het eerst flink heuvelen, 100 m omhoog dan weer 100 m naar beneden een eng bruggetje over en weer 60 m omhoog en dat een keer of 6. Als we op die manier voldoende warm zijn getrapt krijgen we een klim van 200 naar 600 m. Het is een mooie klim door groen bossig gebied met veel koffieplantages. Het is wel hard werken in de warmte maar toch heel leuk om te doen, Barbara denkt er ook zo over (ik hebt het gecheckt). Als beloning voor het harde werken mogen we de laatste paar kilometer hard afdalen. Mijn tellertje haalt net de 70 niet in deze afdaling.

We slapen vannacht in Tad Lo, een plaatsje dat bekend staat om zijn watervallen. We vinden een bedenkelijk hotel aan de rivier met uitzicht op de waterval.

Na een goede nachtrust stappen we 's ochtends weer op de fiets die de vriendelijke hoteleigenaar alvast voor ons buiten heeft gezet. Bij het verplaatsen van mijn fiets merk ik dat het achterwiel nogal aanloopt. Nadere inspectie wijst uit dat er een spaak is gebroken. Gelukkig hebben we die in de vorm van noodspaken als reserve bij ons. Even een spaak vervangen met de beperkte gereedschappen blijkt een karwei te zijn van tweeënhalf uur. Daardoor is het te laat geworden om nog aan de volgende etappe te beginnen. We besluiten een extra rustdag in te gelasten. We checken uit en een paar 100 meter in een iets minder bedenkelijk hotel weer in.

We besteden de middag nuttig door in de hangmat de route nog eens door te nemen en de planning na te lopen. Ik ga nog een stukje rennen tot groot plezier van veel Laotianen die zoiets mafs nog nooit hebben gezien.

's Avonds eten we met de familie van het guesthouse waar we verblijven. Het guesthouse wordt gerund door mr. Pho die met 4 kinderen en zijn vrouw in het guesthouse woont. Hij kan goed koken en als gast kun je met de familie mee-eten. Het is best gezellig en we praten wat met mr. Pho over hoe het is om in Laos te wonen, te werken en te studeren. Overal ter wereld krijg je ongeveer hetzelfde te horen hetgeen neerkomt op hard voor weinig en toch nooit sjaggerijnig. 

Alweer Kip

Lekker uitgerust staan we op en we beginnen met veel zin aan de lange etappe van Tad Lo naar Napong, ca. 100 km. Het weer zit mee, licht bewolkt en voor een keer niet knetterheet, de route is de hele 100 kilometer mooi vooral de stukken die langs de rivier gaan alsof je op een asfaltweg dwars door de jungle rijdt. De lokale bevolking is ook op zijn best en zo fietsen we al zwaaiend en sawadie, hello en bye bye roepend door het mooie rustige Laos. 

We overnachten in Napong dat bekend staat als kippenstad in dit geval bedoelen ze niet het geld maar de beesten. Als we rond etenstijd het dorp gaan verkennen en op zoek naar een restaurantje zien we dat je in Napong beter geen kip kunt zijn want er zijn zeker een twintigtal restaurantjes die zich in gegrilde kip specialiseren. Honderden kippen liggen gegrild klaar om te worden opgegeten. De meeste kippen worden verkocht aan buspassagiers want alle bussen tussen Pakse en Vientiane stoppen hier even. Wij vinden een kippenpaleis dat speciaal voor ons gebakken rijst en noodle soep zonder kip wil klaarmaken, we betalen wel met Kip.

Effe iets minder

Vroeg in de ochtend na een ontbijt met aardbeienyoghurt en gezoete corn flakes verlaten we het kippenstadje om naar Pakxong te gaan. De route gaat volledig over de doorgaande en geasfalteerde weg 13 die van Paksé naar Vientiane gaat. Alle bussen nemen ook deze weg maar gelukkig rijden die blijkbaar vooral 's nachts want overdag is er nauwelijks verkeer op de weg en we kunnen dan hele stukken gezellig naast elkaar fietsen en op ons gemakje genieten van de omgeving die hoewel veel landbouw toch gevarieerd genoeg is om mooi te zijn. Even voorbij Pakxong vinden we onderdak in een prima guesthouse (klein stenen bungalowtje) met ernaast een restaurant.

's Ochtends in Pakxong is het lastig om een ontbijt naar onze zin te vinden uiteindelijk settelen we voor noodle soep waarvan we vooral de noodles en de groenten opeten en de bouillon laten staan, de overige ontbijters doen het ook zo. Met de buikjes op die manier goed gevuld beginnen we aan de 100 km naar Savannakhet, een wat grotere plaats aan de Mekong. Het is een prachtige etappe deels over goed te berijden onverharde weg met heel veel bruggen die in alle staten verkeren. Geen enkele brug is helemaal af of loopt gewoon door op de weg. De nieuwe en vernieuwde bruggen zijn heel hoog en moet je via een steil onverhard holletje over. Af gaat via een even steile en onverharde hol en dan weer bonk - bonk het asfalt op. De ouder bruggen zijn van ijzer en hout en hebben of metalen rijplaten of houten balken waar je overheen moet balanceren. Mij lukt het om de hele lengte van de brug over een plank te rijden. Barbara lukt het ook maar die stapt af en gaat naast haar fiets lopen, iets wat niet elke automobilist die ook de brug over wil even leuk vindt.

Savannakhet is net als Paksé een stadje dat in de koloniale tijd onder de Fransen een bloeiperiode had en het ziet er daarom in onze ogen Frans en Aziatisch verwaarloosd uit. Fijn is wel dat er overal brood verkocht wordt. 

Na de lunch bij de Laotiaan om de hoek voel ik me als we teruglopen niet helemaal fit. Ik besluit om niet zoals ik me had voor genomen te gaan rennen. In de hotelkamer voel ik me nog minder fit en al snel kom ik tot de conclusie dat ik iets heb gegeten of gedronken dat ik beter niet had kunnen doen. Barbara is ook niet helemaal in haar hum, ze heeft last van kiespijn en denkt dat het verstandig om langs de plaatselijke tandheelkundige kliniek te gaan, iets waar ze begrijpelijk nogal tegen op ziet. De eigenaar van het guesthouse gaat ons helpen met het vinden van een goede kliniek.

Na een nacht waarin ik heel vaak ben opgestaan om een kort stukje te lopen (soms hard) begeven we ons per Jumbo (tuk tuk = brommertaxi) met een door de hoteleigenaar geïnstrueerde chauffeur naar de tandarts. In de kliniek aangekomen wordt er direct een begeleider aangesteld die best goed Engels spreekt, een hele opluchting want het taalprobleem is hier groot. Barbara gaat eerst voor de intake waarin ze naam, leeftijd, geslacht moet invullen op een formulier, gewogen wordt, bloeddruk gemeten en mag vertellen wat haar dwars zit. Als alle gegevens na 10 minuten zijn verwerkt mag ze naar de arts. Deze stelt allerlei vragen over de klacht en stelt voor om een aantal onderzoeken te doen o.a. een echo en een scopie. Dit onderzoek kost 140000 Kip (ca. € 14) zoals ook netjes vermeld staat op het grote bord waarop alle prijzen voor medische onderzoeken en behandelingen staan. Een NMR van het hoofd kost bijvoorbeeld € 95, gaat je in Nederland niet lukken voor die prijs. We betalen voor het onderzoek en onze begeleider neemt ons vrijwel gelijk mee naar de echo. De echoscopist maakt een echo van Barbara haar kaak en terwijl ik meekijk zie ik duidelijk een gebied waarin de temperatuur is verhoogd en meeklopt met de hartslag, met mijn beperkte medische kennis weet ik nog wel dat dat betekent dat er een ontsteking zit. Na de echo wordt er nog een videoscopie gemaakt van de binnenkant van het oor, de neus en de keel. In de keel zit een bolletje dat heel goed bekeken wordt. Na een spannende 10 minuten in de wachtkamer worden we door de patiëntenbegeleidster meegenomen naar de dokter die het volgende oordeel velt: één ontstoken speekselklier en een goedaardige cyste. De cyste is niks bijzonders, de speekselklier is de oorzaak van de ellende. De oplossing is er ook: pillen. Gelukkig heeft de kliniek de pillen in huis zodat we die gelijk kunnen kopen en aan de kuren kunnen gaan beginnen.

Gedurende het bezoek aan de kliniek heb ik genoeg tijd gehad om een beetje rond te kijken hoe dat hier nu gaat. In feite worden alle patiënten behandeld zoals Barbara is behandeld. Bij binnenkomst direct een patiëntenbegeleid(st)er die het hele bezoek begeleidt, iedereen dezelfde intake en iedereen rekent alles gelijk af. Het lijkt een heel efficiënt systeem, je moet natuurlijk wel het geld hebben om af te kunnen rekenen maar de prijzen lijken als ik die vergelijk met b.v. hotel (ca. €10/nacht) niet onbetaalbaar voor de meeste mensen. De spullen die de kliniek heeft zijn niet de allermodernste maar goed genoeg om behoorlijke zorg mee te kunnen verlenen. Wat wel iets beter zou kunnen zijn de hygiëne protocollen, hetzelfde neusspray gebruiken voor meerdere patiënten lijkt me niet echt heel hygiënisch. Gelukkig zijn we tegen alles ingeënt.

De rest van de dag zijn we beiden niet echt goed genoeg om veel te doen en dus doen we weinig. We bekijken het stadje, lunchen en dineren in een westers restaurantje.

Na de off-day gaan we dinsdagochtend weer vol goede moed op pad. Barbara d'r medicijnen lijken al een beetje te werken en mijn buik lijkt een beetje minder te werken. We fietsen vandaag onze langst geplande etappe van 110 km naar Thakhet. Het is weer een mooie route deels onverhard en deels langs de Mekong waardoor je prachtige uitzichten hebt over de brede rivier met aan de overkant Thailand. Het weer is prachtig, de mensen zijn weer vriendelijk en het fietsen is fijn. Voor de lunch hebben we brood en een blikje tonijn dat we in een bouwsel aan de Mekong opeten. Op de foto zie je hoe Barbara tijdens het smeren naar passerende scholieren zwaait. Thakhek is een leuk stadje, alle activiteiten zijn geconcentreerd op de boulevard langs de Mekong en een pleintje waarop de lokale bevolking 's avonds komt eten. Wij vinden een mooi luxe hotel en kiezen daar ook nog eens een luxe kamer, het voelt wel decadent om € 32 uit te geven voor een nachtje slapen.

Sprookjesbergen

We besluiten om 2 nachten in het mooie hotel on Thakhek te blijven. Dat geeft ons de gelegenheid om naar één van de grotten in de omgeving te fietsen om daar eens rond te neuzen. We kiezen voor de Boeddha-grot, een grot die een aantal jaren door een vleermuisjager (plaatselijke lekkernij) is ontdekt en waarin 229 Boeddha's staan te midden van de bekende stalagmieten en -tieten. Na een uitgebreid ontbijt fietsen we 's ochtends de stad uit die toch wel iets groter is als we hadden gedacht, we fietsen pal oost dus van de Mekong weg. We klimmen het stadje uit dat na een groot kruispunt ineens ophoudt en dan rijden zo maar in eens de sprookjesbergen in. We zien ineens allemaal het groene tropisch begroeiden bergen voor ons uit. Het zijn allemaal kleine los van elkaar staande bergjes (ik denk tot 600 m hoog). Het komt over als de filmset van een fantasyfilm als Harry Potter of in de ban van de ring. We zijn verbaasd omdat we geen vermoeden van bergen hadden en onder de indruk van het mooie bijzonder landschap. De Boeddha grot ligt middenin deze bergjes en het is een heel mooi ritje. De laatste honderden meters moeten gewandeld worden door de sprookjesbergen over een vlonder over een meertje, te gek. Bij de ingang van de grot kopen we een kaartje en als we de trap opstappen doet de kaartverkoper ons schrikken door 3 keer een doodklap op een enorme gong te geven, geen idee waarom. Voor de grot moeten de slippers uit en op blote voeten klimmen we de grot in. De grot is niet heel groot (20 m breed, 60 m diep, 6 m hoog) en wordt gebruikt als Boeddha-kerk. Op matjes zitten mensen gelovige dingen te doen, ze brengen offers (flesjes limonade, gevlochten bladeren, parapluutjes, geld, etc..), ze bidden een soort rozenkrans alleen dan één met heel veel kraaltjes en natuurlijk stinkt het er naar wierook. We tellen snel of er inderdaad 229 Boeddha-beeldjes staan en klimmen dan weer de grot uit terug naar de filmset. We fietsen dezelfde weg terug omdat je dan met je rug naar de bergen fietst is die rit minder mooi.

De rest van de dag verkennen we het dorp en vooral de terrassen langs de Mekong waar het bijzonder goed toeven is. Thakhek was een leuke stop en we zouden misschien best nog wel een dag willen blijven maar dan komen we nooit in Beijing dus 's ochtends maar weer de fietsen opgeladen om verder langs de grote rivier te fietsen. De eerste paar kilometer zijn ook echt langs de Mekong met aan de overkant nog steeds Thailand. Na een tiental kilometers gaat de weg ineens rechtsaf en fietsen we van de Mekong af, die gaan we deze reis als het goed is ook niet meer terug zien. We komen op een drukke autoweg terecht met veel vrachtwagens. Gelukkig is 3 kilometer verderop de afslag naar friendshipbridge 3 of wel naar Thailand en bijna al het verkeer neemt deze brug. De creativiteit die ze hier hebben in het verzinnen van namen is zoals al blijkt uit naam van de brug niet zo groot. In veel plaatsen heb je hotels met dezelfde naam en dan 1 of 2 of zelfs 3. Je moet wel goed opletten want Guesthouse Leenah 1 is een goed aangeschreven hotel terwijl Leenah 2 slechte recensies krijgt. Ook namen van steden bestaan dubbel op ongeveer 150 km van elkaar liggen 2 stadjes die allebei Paksong heten, Paksong 1 en 2.

De weg is weer lekker rustig geworden en met rechts van ons op een paar honderd meter de sprookjesbergen fietsen we door totdat we bij het guesthouse zijn, helaas niet zo mooi als in Thakhek maar wel een prima kamer met uitzicht en balkon en voor slechts 100000 Kip (€ 10).

Daags erna vervolgen we de reis over dezelfde weg die wel een stukje heuvelachtiger wordt en daarmee voor mij leuker om te fietsen. We belanden in een dorpje dat bestaat uit hotels, winkeltjes en restaurantjes rondom een grote kruising. Het guesthouse is niet veel soeps maar wel schoon. We hebben alle keus voor lunch (noodlesoep) en diner (nasi met foe yong hai).

Het sprookje van de geknapte spaken

Er was eens in een land hier heel ver vandaan waar mensen in huizen op palen wonen, er betaald wordt met Kip en geslapen wordt op matrassen zo hard als beton dat twee niet meer zo jonge avonturiers op de fiets de sprookjesbergen doorkruisten. Toen zij de eerste sprookjesbergen bedwongen hadden zagen ze in een grot wel 229 Boeddha's, dikke mannetjes van steen of goud die met gekruiste benen ondoorgrondelijk glimlachend de wereld in kijken. In de sprookjesbergen is het ontmoeten van een Boeddha een teken van geluk. Het fietsende stel dacht dan ook nu zij 229 Boeddha's in één keer hadden gevonden dat ze niets slechts meer kon overkomen. Vol zelfvertrouwen trokken ze dieper en dieper de sprookjesbergen in. En zoals iedereen waarschijnlijk wel weet bevinden zich diep in de sprookjesbergen van allerlei sprookjesfiguren maar fietsenmakers horen daar niet bij. De fietsers fietsten en fietsten en fietsten maar door, door kabouterstadjes, over de met jungle begroeide heuvels door diepe dalen met lassi-toverrijstvelden, langs bulderende watervallen, donkere tovergrotten en alle dingen die je in de sprookjesbergen tegenkomt. Met het geluk van de 229 Boeddha's op zak voelden de fietsers zich onoverwinnelijk. Maar ook onoverwinnelijke fietsers worden moe en moeten af en toe eens rust in een herberg zoeken. In de herberg van het stadje Vieng Khan vinden zij onderdak bij een aardige waard die weet hoe hij vermoeide fietsers moet ontvangen. Onverwinnelijk als de fietsers zich voelen en ook op aanraden van de herbergier laten zij de fietsen 's nachts buiten staan, de kamer wordt anders zo krap. Tegen zo'n uitdaging kunnen geen 229 Boeddha's op. 's Nachts als de fietsers heerlijk liggen te ronken komt het sprookgespuis uit alle hoeken en gaten. De meeste trollen, kobolds zien de fietsen niet eens maar helaas is er één neuszaagkever die de fietsen wel ontdekt. En neuszaagkevers zijn nou eenmaal neuszaagkevers daar kan het beest ook niets aan doen en pardoes zaagt hij een spaak van het achterwiel van de vrouwtjesfietser in twee.

De fietsers zijn zich 's ochtend nergens van bewust behalve van dat ze 229 Boeddha's hebben gezien dus dat het goed moet komen. Bij de eerste trappen begint de kommer en kwel, de fiets wil niet meer, het achterwiel loopt aan en er zit een wobbel in het wiel. En met een wobbel in het wiel een sprookjesbos uitfietsen dat is niet gepast. De fietsers spreken helaas geen sprookjestaal dus hulp kunnen ze niet vragen. De fietsers bedenken een list: ze laden alle zware bagage op de mannetjesfiets en slecht 2 lichte tassen op de voordragers van de vrouwtjes fiets. Het wobbelt dan nog een beetje maar als ze doorfietsen ziet vast niemand het. Zo gezegd zo gedaan, de fietsers trekken die dag over 7 hoge heuvels en door 7 diepe dalen van de sprookjesbergen. De vrouwtjesfiets wobbelt een beetje maar dat valt door het gepuf van de mannetjesfietser die nu alles omhoog moet trappen niet meer zo op. Zo arriveren zij moede maar blij bij de herberg in NaHin een dorp in het hart van de sprookjesbergen van waaruit de gevaarlijk tocht door de Kong Lor grot kan worden ondernomen maar dat is een ander verhaal voor een andere keer.

De fietsers voelen zich lang zo onoverwinnelijk niet meer, ondanks de 229 Boeddha's. Zij besluiten hun lot in eigen hand te nemen en de fiets zelf zonder de magie van een fietsenmaker te repareren, het is een dapper stel. Met wat nadenken, uitproberen, heel veel zweetdruppels en enige handigheid weten zij uiteindelijk van een oude spaak en een plastic spanband een noodspaak te maken die voldoet. De fietsen worden nu voor de nacht veilig weggezet.

Na een goede nachtrust en allebei 7 pannenkoeken voor ontbijt staan de fietsers te popelen om langzaam maar zeker de sprookjesbergen uit te fietsen naar het volgende land dat zo plat is als een pannenkoek en waar Ho Chi Minh de grote baas is. De vrouwtjesfiets wobbelt niet meer en kan gewoon weer bagage dragen waardoor de mannetjesfietser een stuk minder puft. En zo fietsten zij samen nog lang en gelukkig.

 

Even recapituleren:

In Vieng Khan ontdekken we 's ochtends dat Barbara's fiets een gebroken spaak in het achterwiel heeft. We lossen het op door de kleine fietstassen met weinig gewicht aan Barbara haar voorvork te hangen en de overige tassen aan de fiets van Erik. We fietsen een fantastisch mooie route door het karst gebergte maar wel met wat klimmetjes waarvan de steilste hellingen oplopen tot 16% ofwel Erik ziet af en heeft zo nu en dan moeite om Barbara te volgen, desondanks een geweldige fietsdag.

In NaHin waar we 2 nachten blijven repareren we het achterwiel provisorisch, hopelijk gaat het houden tot Hanoi. Via internet bestellen we een aantal noodspaken die we naar een reisagent in Hanoi laten sturen.

De tweede dag in NaHin is een speciale want het is 4 juni en op die dag is Barbara altijd jarig, ze viert dit jaar haar vijfde decennium. We doen deze dag luxe door met een auto met chauffeur naar de Kong Lor grotten te gaan. De Kong Lor grot is in feite een rivier die onder de berg doorstroomt via een gangenstelsel. Je kunt met een boot dus de berg onderdoor varen. Het is een leuke trip, de rivier gaat denk ik zo'n 4 km onder de berg door. Met name de grot uit- en invaren is apart.

's Middags in het resort vieren we de verjaardag met taart, telefoontjes, heel veel whatsappies en mail. Door de taart houden we een bescheiden diner in het resort. Het resort hebben we voor de verjaardag uitgezocht en voldoet aan de verwachtingen, heel aardige gastvrouw die goed Engels spreekt en ons met alles wil helpen en het ook leuk vindt om als de drukte het toelaat met ons te babbelen. De kamers en het restaurant zijn prima.

Van NaHin gaat het over een bergje richting Vietnamese grens hoewel we vandaag nog aan de Laotiaanse kant blijven  slapen in het dorp Lak Sao. De rit is fantastisch mooi, veel klimmen en dalen maar door een prachtig landschap met overal watervallen. Die watervallen zijn het gevolg van een hele nacht keiharde regen (niets van gemerkt). We bezoeken onderweg nog een drakengrot maar helaas is de grot ondergelopen en we vrezen voor het lot van de draak. Een iets hoger gelegen grot is wel toegankelijk en blijkt weer een Boeddhagrot te zijn.

Morgen fietsen we ongeveer 30 km naar de Laotiaans-Vietnamese grens en dan zit het stuk Laos er al weer op.