Van miljonair naar multi-miljonair

We verlaten Laos via een hele mooie weg, de sprookjesbergen houden langzaam op om plaats te maken voor gewone bergen die volledig met jungle zijn overwoekerd. Vanaf het hotel tot aan de grens klimmen we geleidelijk naar 800 meter hoogte. Op de grens is het deze keer best lastig om Laos uit te komen. De ambtenaar weet niet hoe hij de met streepje (é)van mijn naam in de computer moet invoeren met als gevolg dat hij denkt dat ik niet in het systeem sta. Met enige hulp lukt het uiteindelijk toch en mogen we voorzien van de juiste stempels met de fietsen naar de slagboom. Daar worden we weer tegengehouden en in de wachtstand gezet want de douanier is niet tevreden en met mijn paspoort in de hand loopt hij het kantoor weer binnen. Als hij na enige tijd weer terugkeert beduidt hij dat er in alle consternatie een stempeltje was vergeten. Hij schuift het hek opzij en snel verlaten we Laos.

In het stuk niemandsland zit nog een stevig klimmetje. Bij de Vietnamese grens gaat alles heel vlot en voor we het weten fietsen we Vietnam in. We merken het direct, de weg wordt slecht en we gaan dalen ongeveer 800 meter naar beneden in ruim 25 kilometer. De weg gaat door vrijwel onbewoond gebied. De heuvels zijn bekleed met jungle en wij stuiteren daar met een flinke vaart doorheen.

Onderaan de afdaling begint de bewoonde wereld weer, we zien weer winkeltjes en restaurantjes waar we niets kunnen kopen omdat we geen Dong hebben. Dat is niet erg want we hebben voldoende water en broodjes met een blikje tonijn voor de lunch. De weg gaat door de heuvels met af en toe wat landbouw voornamelijk rijst en af en toe een dorp. De Vietnamese dorpen zijn veel kleurrijker dan de Laotiaanse, meer stenen huizen en vooral heel veel rode vlaggen met een geel sterretje. Bij elk dorp heb je het idee dat er net een dorpsfeest is geweest zo vrolijk ziet het eruit. De dorpen zijn gemiddeld ook groter dan in in Laos en iedereen wil ons gedag zeggen (Hello) liefst met zwaaien.

In het eerste de beste stadje dat we tegenkomen hebben ze 2 pinautomaten en bij de tweede lukt het om € 100 te pinnen. Voor die € 100 krijgen we maar liefst 2,5 miljoen Dong!! De eerste Dongs besteden we aan een koud drankje in een winkeltje. Voor het winkeltje staat een tafeltje waar we onder grote belangstelling onze cola en broodjes tonijn opeten. Voor de cola rekenen we 8000 Dong (€ 0,30) per blikje af, zo raken ze nooit op. 

We fietsen door naar Pho Chau onze eerste overnachtingsplaats in Vietnam. We nemen daar intrek in een aardig hotel en ontdekken dat de matrassen in Vietnam nog harder zijn dan in Laos. Pho Chau is een typisch Vietnamees stadje met heel veel winkeltjes, brommerwerkplaatsen, kappers, etc.. Het is levendig en kleurrijk en voor ons leuk om te zien dat dat niet is veranderd. De hotelier heeft beloofd om ons 's avonds naar een goed restaurant te brengen maar als het zo ver is regent het pijpenstelen. We lenen nog wel een paraplu maar het is niet te doen. Na een flinke klap onweer valt de stroom uit en is de hele stad donker. Daar zitten we dan in het gezelschap van een stel Australiërs en een stel Fransen die ook naar het restaurant zouden gaan. De hotelier biedt ons aan dat we zijn keuken en spullen mogen gebruiken om zelf wat te brouwen. Er is rijst, eieren, kruidenmengsels, komkommer en geplukt varkensvlees. In no time staat er een maaltijd op tafel die nog smaakt ook. We hebben een gezellige internationale avond.

Van Pho Chau gaat het via een redelijk vlakke weg naar het stadje Do Luong. Weer een mooie route door rijstvelden, dorpjes en lage heuvels. De route gaat door het geboortedorp van Ho Chi Minh en dat is hier nogal een mannetje. Voor Ho hebben ze in het dorp een heel park ingericht waarin de jeugd van de grote leider tot in detail uit de doeken wordt gedaan, wij werpen een blik en besluiten om door te rijden.

Behalve de geboortestad van Ho komen we ook nog langs een monument voor 30 helden. Als we er langsrijden zien we een vreselijk lelijk oostblokachtig beeld op een enorm plein. Het is heel ruim opgezet met veel parkeerplaatsen en vooral veel ruimte, een soort van festivalterrein alleen dan niet voor de gezelligheid. Er is ook een groot restaurant en met hetgeen we nog aan woorden van eerdere bezoeken aan Vietnam herinneren weten we daar een prima vegetarische maaltijd te scoren.

Do Luong is net zo'n stadje als Pho Chau, druk, kleurrijk, leuk en ze hebben een hotel met een leuke kamer en een knetterhard bed. 

Home cooking

Vanaf Do Luong gaat de route met 4 tussenstops naar Hanoi. Bij één van de tussenstops kunnen we echter alleen maar hotels met slechte recensies (vies) vinden. We besluiten daarom om een nieuwe etappeverdeling te maken die ons niet in 5 maar 4 etappes naar Hanoi brengt. Dat heeft wel tot gevolg dat we vandaag een hotel in niemandsland hebben of in ieder geval niet in een stadje.

De route is wederom prachtig, heuvelachtig, af en toe een heleboel rijstvelden en dan weer heuvels met jungle. Het is wel een beetje klimmen en dalen maar we gaan steeds niet hoger dan 120 meter dus dat valt mee, wel af en toe zeer steile stukjes. We zijn gewend geraakt aan het zwaaien en 'Hello' roepen zo zeer dat we af en toe reageren op een blaffende hond. Het weer is ons goed gezind, 's ochtends is het bewolkt en gaande weg de dag klaart het op en krijgen we zon. Als de zon verschijnt stijgt de temperatuur naar ongeveer 35 graden gemeten om mijn polscomputer. Bij deze temperatuur is het prima fietsen zo lang het vlak is of daalt. Als we klimmen neemt onze snelheid af en hebben we geen rijwind en daarmee geen koeling meer. Je zweet je dan rot maar dat helpt niet want het zweet verdampt niet of nauwelijks in de vochtige lucht. Stoppen werkt ook niet echt want je blijft het dan gewoon vreselijk warm houden. Stoppen en een ijskoud drankje naar binnen gooien werkt een stuk beter maar ja dat kun je ook niet de hele tijd doen. Het enige wat erop zit is de warmte verdragen en alvast een beetje uitkijken naar de koude douche en de airco straks.

Het laatste stukje naar het hotel is heuvelop en een tikje oververhit rijden we het hotel binnen. Gelukkig hebben ze een mooie schone kamer en 2 koude flesjes zoute limonade (geen aanrader) voor ons. Het hotel ligt aan de weg en een kilometertje van een dorp af. Na douchen en afkoelen lopen we een rondje en ontdekken dat alle restaurantjes gespecialiseerd zijn in kip, varken, rund of een combinatie daarvan. Als we bij een winkeltje brood voor de volgende dag kopen ontstaat het idee om met instant noodles en broodjes tonijn zelf een maaltijd te fixen. Zo gedacht, zo gedaan en tot groot plezier van het hotelpersoneel eten we voor de kamer een eigenlijk prima maaltijd.

Na weer een nacht op een keihard bed vertrekken we voor achten al richting Vinh Loc. Het vroege tijdstip doen we omdat door het combineren van etappes we een lange etappe hebben van 106 km plus we hopen dan voor de ergste warmte binnen te zijn. Het is alweer zo'n mooie etappe. Deze keer fietsen we voornamelijk door de natuur. Natuur in Vietnam betekent jungle ofwel heuvels volledig bedekt met groen spul. In deze natuur die wordt gevormd door een natuurpark schijnen olifanten en andere beesten te wonen maar wij zien geen olifant en ook geen andere beesten.

De keuze om vroeg weg te gaan is een goede want het is vandaag een zonnige dag en al vanaf een uur of elf is het echt warm, gelukkig hebben we dan de zwaarste klimmen al gehad. Op de klimmetjes die er nog wel zijn is het flink puffen. 

Citadel, tempels en kliffen

Van Vinh Loc naar Ninh Dinh is maar 70 kilometer en na 50 kilometer komen we ook nog eens langs de Baidoe tempel, één van de belangrijkere en mooiere Boeddha-tempels. We zitten voor negenen al op de fiets en fietsen het al opwarmende stadje uit. Net buiten de stad is een historische bezienswaardigheid die op de Unesco lijst van werelderfgoederen staat, de citadel. Onze route gaat dwars door de citadel heen en we ontkomen dan ook niet aan kaartjes kopen. De citadel is een best groot ommuurd complex waarvan een aantal poorten nog overeind staan. De poorten zijn best indrukwekkend. We fietsen de poort onderdoor en aan de andere kant zien we.............rijstvelden met een muur erom heen. Het is niet helemaal wat we hadden verwacht, een middeleeuws fort met aan de binnenkant rijstvelden en hardwerkende boeren. Op de tractoren na doet het ook nog wel een beetje middeleeuws aan want een deel van het werk wordt nog met buffels uitgevoerd.

Na de citadel fietsen we verder door rijstvelden, heuvels en drukke dorpjes. Na 40 km als we net ergens even wat hebben gedronken begint het zomaar te regenen. We trekken onze poncho's voor de eerste keer aan en trappen rustig door. Gelukkig is het maar een buitje en kunnen de toch wel warme poncho's na een kwartier weer uit. De regen heeft in ieder geval voor een beetje afkoeling gezorgd.

Ondertussen is de tempel in zicht gekomen. We stallen de fietsen kopen tickets en stappen over in het elektrische autootje dat ons naar het complex brengt. Het is een groot indrukwekkend groot complex gebouwd op een heuvel. Het mooiste is het uitzicht over de heuvels als je helemaal naar boven bent gelopen (volgens mijn horloge 68 trappen omhoog). De enorm lange hallen gevuld met honderden beelden en de tempels met gouden Boeddha's en alle kitsch die daar bij hoort zegt ons niet zoveel. 

Na de tempel is het nog 20 kilometer naar Ninh Binh en die gaan door weer zo'n karstgebergte. Links en rechts rijzen de rotsen soms ineens uit grond omhoog. De slingert er tussendoor zonder dat we noemenswaardig hoeven te klimmen het is een heel mooi landschap. Andere mensen vinden dat ook waardoor deze streek ook ineens heel toeristisch is. Het stikt van de hotelletjes, restaurantjes en andere dingen die toeristen leuk vinden. Eén van de hoogtepunten hier is een vaartochtje tussen en onder die rare bergen door. We besluiten omdat morgen te gaan doen. Ofwel we gaan lekker 2 nachten in Ninh Binh blijven. De mooie hotelkamer en het gezellige stadje helpen ook wel omdat te besluiten.

De dag in Ninh Binh besteden we met een rondje door het mooie gebied fietsen. Eerst gaan we naar een uitzichtspunt dat via heel veel trappen te bereiken is. Het uitzicht is wel gigantisch en de inspanning waard. We bezoeken en passant nog een grot die gedeeltelijk onder water staat, het is heerlijk om door het koele water te lopen.

Van de koele grot weer de warme zon in verder fietsen naar de aanlegplaats. We huren een boot voor 2 personen om rondgevaren te worden door het bijzondere landschap. De bootjes worden aangedreven door een roeier of roeister die meestal met zijn/haar voeten de peddels bediend. Onze roeier is een man en één van de snelste roeiers van het veld. Dat is helemaal niet erg want de bootjes hebben geen fauteuils aan boord, wel houten planken op op te zitten. Het is een mooi tochtje en we zijn zeker niet de enige toeristen die hier van genieten. Ondanks het laagseizoen varen de bootjes af en aan, veel toeristen zijn Vietnamees, het is een beetje het Giethoorn van het verre Oosten.

The perfume pagoda

Helemaal uitgerust van het dagje toeristisch doen en een normale matras helpt ook, verlaten we via een adembenemende weg Ninh Binh, wat we gisteren met de boot hebben gedaan doen we nu op de fiets. We fietsen een paadje door kleine dorpen en rijstvelden waaruit om de haverklap kleine bergen zich verheffen. Het paadje komt uit bij een tempelcomplex dat we dwars door fietsen zonder te tempel te bezoeken tot teleurstelling van de parkeerwachters en de bemensing van de souvenirstalletjes.

De hele 75 kilometer naar Huang Son fietsen we met het karstgebergte in zicht, soms door een vallei soms dwars door de bergjes. Het is prachtig mooi weer wat betekent dat het 's ochtends vroeg al dik over de 30 graden is. De route bevat maar één klimmetje van 120 meter en precies als we dat stuk doen is het even bewolkt, je kunt maar mazzel hebben.  

Onderweg stoppen we zo af en toe voor een drankje, meestal cola of als ze hebben lemon juice (verslavend lekker) of suikerrietwater. Koffie zou leuk zijn maar ze hebben hier Vietnamese koffie en die smaakt zelfs zonder toevoegingen vettig en zoet, een beetje chocolade-achtig. Grappig is dat als je zo'n koffie gaat drinken je er altijd traditioneel een glas Vietnamese thee bij krijgt. Vietnamese thee smaakt alsof ze getrokken is van spinazie en is zowel warm als koud geen aanrader. In het café dat we vandaag aandoen worden we heel hartelijk en ontvangen en de uitbaatster vindt het erg leuk om 2 westerlingen in haar café te ontvangen. Ze heeft behalve Vietnamese koffie niks in huis dus bestellen we maar koffie. 

Huang Son is de plaats om de perfume pagoda (parfumpagode) te bezoeken. Een pagode is gewoon een soort van kerktoren maar dan zonder bel en op z'n oosters. Wij zijn niet echt geïnteresseerd in de pagodes maar deze zijn wel heel mooi gelegen boven op de heuvels. Om de pagodes te bereiken moet je eerst met een boot en dan 4 km klimmen of met de kabelbaan. Als we een bootje proberen te regelen vertelt de bootverhuurster dat we eigenlijk niet genoeg tijd hebben. Doorvragen onthult dat de kabelbaan wegens gebrek aan toeristen gesloten is in het laagseizoen. En laagseizoen is het want wij zijn de enige toeristen en het dorpje is uitgestorven. We hebben geen zin in alleen een vaartocht en al helemaal geen zin om 4 kilometer een berg op te klauteren dus stellen we onze roeister teleur. We zullen dus nooit weten of de parfumpagode ook echt lekker ruikt.

Van de parfumpagode gaat het naar Hanoi, voor ons gevoel zit dan het eerste grote stuk erop. De route is weer ongelooflijk mooi, nog steeds het karstgebergte zo nu en dan dichtbij en dan weer wat verder af. We is de weg slecht tot erg slecht en een enkele keer niet te doen bijvoorbeeld omdat ze net een nieuw stuk beton hebben gegoten. In zo'n geval zoeken we op smalle paadjes dwars door de rijstvelden een alternatief. Meestal zijn er wel brommers die hetzelfde doen en tot nu toe is het altijd goed gekomen.

Na 60 kilometer laten we de bergjes achter ons en rijden we een drukkere weg met heel veel aaneengeschakelde dorpjes/stadjes op. Ook leuk omdat het leven zich hier op straat afspeelt en als je er zo langs fietst krijg je mooi inkijkje. Vandaag zien we onder meer:

  • een geit die op straat wordt geslacht, op moment van voorbijrijden gaat het mes erin;
  • heel veel rijst dat op de weg ligt en wordt aangeharkt;
  • zagerijen die uit dikke bomen planken zagen;
  • mensen die van rijstmeel mie hebben gemaakt en dat op rekken langs de weg te drogen hangen;
  • een heel aantal hondenslachterijen met het koopwaar gevild maar verder nog helemaal heel buiten uitgestald; 

We fietsen hard door naar Hanoi dat in onze ogen behoorlijk is veranderd maar het is dan ook meer dan 20 jaar geleden dat we er waren. Er is heel veel hoogbouw bijgekomen. Als we meer het centrum naderen wordt het steeds meer zoals we het ons herinnerden met het verschil dat het aantal hotels, caféetjes en restaurants wel enorm is toegenomen. We vinden een prettig hotel met goede bedden in het oude stadscentrum. We besluiten maar om gelijk 's middags de noodspaken die we in Nederland hebben besteld op te gaan halen en dan door te gaan naar de fietsenmaker om een spaak in Barbara haar wiel te laten steken. En zo simpel als het klinkt was het ook, het pakje met noodspaken was net 's ochtends gearriveerd en de fietsenmaker had de juiste maat spaak en was bereid om gelijk de spaak erin te zetten. De fietsenmaker was best onder de indruk van de noodspaak die ik voor Barbara had gemaakt en ook van de noodspaak in mijn wiel, beiden zijn uitgebreid gefotografeerd.  

Broodje kaas en echte pizza

Omdat we gisteren al de fietsen in orde hebben laten maken hebben we de hele dag om een beetje rond te hangen in Hanoi en wat voorraden aan te vullen. Het centrum van Hanoi is behoorlijk toeristisch en dat heeft tot gevolg dat je er heel veel dingen kunt kopen die ze in normale Vietnamese dorpen en stadjes niet hebben, bijvoorbeeld een broodje kaas of oploskoffie zonder melk en suiker. We maken er een westers dagje van met lekker shoppen, tussen de middag een stokbrood kaas en 's avonds eten we pizza. Tot onze verbazing heeft het pizza restaurant 2 grote houtovens waarin continu pizza's worden gebakken. De pizza's zijn echt goed en kunnen wedijveren met die uit Italië. Dat lijkt misschien niet zo bijzonder maar voor hier is dat echt heel bijzonder want alles wordt hier aangepast naar eigen inzicht en kunnen en als je hier iets westers bestelt krijg je altijd iets wat er een beetje op lijkt maar het nooit helemaal is. Daar staat tegenover dat ze hier wel geweldig oosters kunnen koken zoals je dat bij ons maar zelden tegenkomt.

Na weer een beetje beschaving opgedaan te hebben verlaten we via de toeristische route Hanoi. Deze route voert onder meer langs het mausoleum van Ho Chi Minh. Als we daar rond negen uur langsfietsen staat er al een rij van 200 meter van mensen (vooral Vietnamezen) die Ho gedag willen gaan zeggen. Wij zijn 20 jaar geleden al eens op bezoek gewest en fietsen daarom maar gewoon door. 

Het duurt bijna 20 kilometer voordat we de drukte van de stad helemaal kwijt zijn. Als de laatste industrie (kleine houtzagerijtjes) eenmaal ophoudt rijden we de rijstvelden in. Bergen zijn in de verste verte nog niet te bekennen wel fietsen we regelmatig over een dijk langs de rode rivier die niet rood maar viesbruin van kleur is.

Na een mooie warme tocht komen we aan in Co Tiet (spreek uit als Tie-èd). Een dorp van formaat, 1 hotel, 2 restaurantjes waarvan 1 gesloten, een stuk of wat café's en wat winkels. Alles gelegen aan de doorgaande weg die niet druk is maar omdat iedereen in een dorp ten minste 3 keer wil toeteren wel veel herrie. We eten in het open restaurantje en praten na het eten onder het genot van een kopje spinaziethee nog wat met de restaurateur die net zoveel Engels spreek als ik Vietnamees dus na afloop weten we hoe we heten (hij heet Hueng), hoe oud we zijn (ik ben nam muoi ba), hoeveel kinderen iedereen heeft (wij khong, hij ha) en dat het warm is geweest vandaag (nong). Na dit enerverende after dinnergesprek nemen we nog snel een ijsje in ons favoriete café voordat we het keiharde matras opzoeken.

Van Co Tiet gaat het verder langs de rode rivier naar de provinciehoofdstad Yen Bai. Een vlak ritje over een goede weg tenminste als die straks af is. Op dit moment is de weg in aanleg en stuiteren we grote stukken over het gravel. In de verte doemen eerste heuvels en daarachter echte bergen op. We hebben constant mooi uitzicht over de velden en de rivier. De rivierklei gebruiken ze om bakstenen van te bakken en er zijn hier honderden kleine baksteen fabriekjes die bakstenen maken. Het hele proces van klei tot baksteen die in de auto wordt geladen gebeurt met de hand. De klei wortd opgeschept en met scheppen met grind en eventueel andere stoffen gemengd. Met de hand wordt de klei in vormen gedaan die in de zon worden gedroogd. De gedroogde stenen worden vervolgens in de oven gestapeld en gebakken. Na het bakken worden ze met de hand in de opslag en later in de vrachtwagen geplaatst. Op die manier hou je ten minste veel mensen aan het werk, of het zo gezond is om de hele dag met bakstenen te lopen sjouwen...........???????

De laatste 10 kilometer arriveren we in de heuvels, hierdoor verandert het landschap in minder open, meer jungle en minder landbouw en we mogen weer een beetje klimmen en dalen. Yen Bai is een echte communistische provinciehoofdstad met enorm brede straten, pleinen en hele grote overheidsgebouwen. Voor ons doet het een beetje raar aan na alle drukke volgebouwde stadjes die we hiervoor hebben gezien. Voor ons maakt het verder niet uit want wij vinden een prettig hotel met een redelijk matras en een zwembad!!

Bergstammen

Via de brede straten en langs de pompeuze gebouwen verlaten we Yen Bai voor een ritje van 92 kilometer naar Bao Yen of Pho Rang, niemand weet precies hoe het heet maar daar gaan we in ieder geval heen. We fietsen door groene heuvels, het is constant 100 meter omhoog en dan weer zo'n zelfde stuk dalen, de steilte van de hellingen valt mee meestal zo rond de 7 - 8 % op de wat steilere stukken. Helaas wil na een aantal heuveltjes mijn middenblad van de versnelling voor niet meer werken en ben ik aangewezen op het grote buitenblad of het kleine binnenblad. Voor de niet-fietsers of ik trap heel zwaar of ik trap superlicht. Geen probleem alleen een beetje vervelend.

De route is weer prachtig, dit zijn echt stukken gemaakt om te fietsen, lekker heuvelen door exotische landschappen met regelmatig dorpjes om even wat te drinken of te eten. Dat alles terwijl de lokale bevolking je constant aanmoedigt, begroet en naar je zwaait. De overnachtingsplaats is een levendig Vietnamees dorp met een kleurrijke markt en verder alle voorzieningen die vermoeide reizigers nodig hebben, een leuke stadswandeling o.i.d. had misschien nog leuk geweest. We zien voor het eerst mensen in kleurrijk geborduurde klederdracht die kenmerkend is voor de bergstammen die hier in de buurt wonen. Dat doet ons eraan denken dat we morgen midden in dat gebied zitten en dat we daarvoor 950 meter omhoog moeten fietsen.

Vandaag gaan we dan voor het eerst echt klimmen naar het dorp Bac Ha dat op 950 meter hoogte ligt. De route is maar 65 kilometer lang waarvan de eerste 45 heuvelachtig (tussen 100 en 300 meter hoog) dan 12 kilometer naar de top, de rest is "vlak". De eerste 45 km zijn best al wel pittig maar ook weer bijzonder mooi. Het landschap is nog steeds heuvels met op de achtergrond bergen. Alles is begroeid met groene jungle. Langs de weg is op vlakke stukken in het dal landbouw, af en toe een rijstveld maar ook veel mais en andere producten. Vlak voor de voet van de klim zit nog een heuveltje van 300 m hoog met een behoorlijk steile klim, we zijn dan ook verbaasd als we boven op dit heuveltje komen en we weer ruim 150 m mogen dalen, naar de echte klim toe. De echte klim begint gelijk goed met een helling van 11% (de garmin op mijn stuur geeft het hellingpercentage). Na een iets vlakker bochtje weer dik boven 10% klimmen. De hele berg blijft op die manier doorgaan, er zitten een paar wat vlakkere stukjes in maar het grootste deel is rond de 10% of net iets meer, rotsteil dus. Ik mis m'n middenblaadje niet want hier heb ik maar één keus, klein voor. 

We doen de helling in etappes. De eerste etappe is van 130 - 330 m waar we bij een mooi uitzichtpunt stoppen. Na bijgekomen te zijn en weer een beetje afgekoeld fietsen we door toenemende vergezichten door naar 500 meter waar onverwacht een winkeltje is dat water en aquarius (sportdrank) verkoopt. Dat is een fijne verrassing want we hadden ergens gelezen dat er onderweg niets te krijgen zou zijn. Geheel verfrist klimmen we naar 750 meter, dit stuk heeft een aantal minder steile stukken die worden afgewisseld met stukjes tot 16% en nog steeds mooie uitzichten. Bijkomend is prettig dat je merkt dat je wat hoger komt waardoor het iets koeler is. Vanaf deze stop fietsen we in één keer naar de top die wordt gevormd door een pas tussen de bergen waardoor er geen mooi uitzicht meer is maar we zijn wel boven!

Het stukje naar het dorp Bac Ha is een fluitje van een cent en binnen de kortste keren zitten we in het Bac Ha hotel. We zijn helaas net te laat voor de zondagmarkt want die duurt tot circa 1 uur. Dat hadden we eigenlijk al gemerkt want op de weg naar boven kwamen een heel aantal busjes met toeristen en brommers met bergvolk tegemoet. Gelukkig is Bac Ha ook als de markt min of meer klaar is nog een leuk kleurrijk plaatsje waar voldoende (berg)volk rondloopt. De bergstammen zijn makkelijk te herkennen aan de klederdracht die met name de vrouwen dragen. De mannen dragen soms traditionele kleding maar meestal niet en die is ook minder spectaculair. Het enige niet traditionele kledingstuk van de vrouwen is meestal het schoeisel. In plaats van blote voeten dragen ze nu meestal paarse, rose of een andere rare opvallende kleur kaplaarzen.

Naar Bac Ha gaat maar één weg dat houdt in dat we dezelfde weg terug moeten. De 12 kilometerlange afdaling is een genot en helaas zo voorbij, ik heb geprobeerd te filmen maar de meeste aandacht ging uit naar op de weg blijven dus ik hoop dat het gelukt is. Mijn teller gaat regelmatig boven de 60 km/uur met als gevolg dat op een slecht stukje weg een voor en een achtertas losschiet beiden blijven gelukkig aan 1 haak hangen anders had ik het ravijn in gemoeten om de tas te pakken.

Door de snelle afdaling en het vlakke vervolg zijn we al om 12 uur in Lao Cai, de grensstad. In Lao Cai hebben we een luxe hotel geboekt en voor deze keer slapen we in het hoogste, mooiste en nieuwste hotel van de stad. Past eigenlijk niet bij een stelletje fietsers maar lekker is het wel. In Lao Cai vermaken we ons met een wandeling naar de lokale tempel, een uurtje zwembad en een stukje rennen. We verkennen ook vast een klein beetje de grensovergang. Die zit er indrukwekkend uit, de chinezen hebben een behoorlijk grote welkomstpoort en imponerende douanegebouwen neergezet. Ben benieuwd hoe dat morgen gaat. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb